De gemeenschap komt voor op licht tot zwaar beschaduwde standplaatsen op humeuze, voedselrijke, vochthoudende maar niet te natte, zwak zure tot basische bodems, zowel op zand als op leem, löss, mergel en lichte klei. In veenstreken en gebieden met zware klei komen de begroeiingen alleen voor op plekken waar zand is aangevoerd, zoals in de nabijheid van bebouwing en verkeerswegen. Net als enkele verwante zoomgemeenschappen kent de associatie verschillende varianten, met een wisselend aandeel aan bosplanten, graslandplanten en ruderalen. Op natuurlijke standplaatsen houden incidentele overstromingen de voedselrijkdom van de grond op peil, in het cultuurlandschap vindt bemesting plaats door huisdieren en via zwerfvuil en afval. Zij komt buiten menselijke invloed voor op open plekken en aan randen van bossen in de dalen van beken en rivieren. Zo bijvoorbeeld aan de voet van hellingen en op oeverwallen en stroomruggen. Door menselijk toedoen heeft de associatie allerlei nieuwe plekken in het cultuurlandschap weten in te nemen, variërend van randen van parkbossen en plantsoenen, gemeentelijke beplantingen in bermen en taluds, de flanken van houtwallen en beschaduwde akkerranden tot schaduwrijke plekken aan muren en ruïnes.
De Associatie van Look-zonder-look en Dolle kervel is een vervangingsgemeenschap van vochtige loofbossen van het Verbond van Els en Vogelkers. Ondanks de betrekkelijk korte levensduur van het merendeel van de samenstellende soorten is de gemeenschap stabiel en kan zij lang blijven bestaan.
De associatie heeft een vrij groot areaal dat in ieder geval West-, Midden- en Zuidoost-Europa omvat. Buiten Europa komt zij onder andere ook in het Atlasgebergte voor. In Nederland is zij het best ontwikkeld in het Fluviatiele en het Zuidlimburgse district. Daarbuiten komt zij het meest voor in de Pleistocene beekdalen en aan de Hollandse binnenduinrand.
De associatie wordt vooral gekenmerkt door de naamgevende soorten Look-zonder-look en Dolle kervel. Akkerkool en Stinkende gouwe gelden als zwakke kensoorten, waarbij de eerste ook veel voor komt in akkers, de tweede in ruderale begroeiingen. Van de begeleidende soorten bereiken de klassekensoorten Grote brandnetel, Kleefkruid en Hondsdraf de hoogste presentie. Kropaar, Ruw beemdgras en Gewone paardenbloem zijn algemene graslandplanten. In een vorm met bosplanten treden Geel nagelkruid, Robertskruid, Dagkoekoeksbloem en Schaduwgras op de voorgrond. Kweek, Gewone hennepnetel en Ridderzuring geven plaatselijk een ruderaal accent aan de gemeenschap. In een vorm met Look-zonder-look is de gemeenschap vrij algemeen aan de Hollandse binnenduinrand; op leemhoudende zandgronden buiten de beekdalen is Dolle kervel juist toonaangevend.
Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 340-341. Het codenummer van deze gemeenschap luidt in deze Veldgids 33Aa4.
Schaminée, J., Haveman, R., Hennekens, S., Horsthuis, M., Janssen, J., Ronde, I. de, Smits, N. en Sýkora, K., 2022, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij, 3e druk, pp. 351-352. In deze nieuwe druk van de Veldgids luidt het codenummer van deze associatie of plantengemeenschap r34Aa4.