Aan het in de voorzomer en zomer bloeiende Kruipertje, Hordeum murinum, valt meteen al de platte aar op. Door de overal aanwezige weerhaakjes op die aar blijf je er gemakkelijk aan haken. Het gras wordt een 50 cm hoog en staat vaak tegen muren of struikgewas waar de zon goed op schijnt. Het is een warmte minnende soort. Ook moet de bodem zandig zijn en voortdurend worden bemest, bijvoorbeeld door uitgelaten honden.
Kruipertje, Hordeum murinum L., is een winterannuel uit de Grassenfamilie of Poaceae. Ze hoort tot het geslacht Gerst, waartoe ook onze graansoort Gerst hoort. Alle soorten uit het geslacht Gerst hebben een platte aar, waarin twee rijen van aartjes staan. Die aartjes vallen op doordat ze per aartje drie bloemetjes bevatten. Bij de Gerst zijn die drie bloemetjes alle drie volledig en dat betekent dat de Gerst per aartje drie rijpe graankorrels oplevert. Bij de andere soorten uit dit geslacht echter is alleen het middelste bloemetje van de drie volledig ontwikkeld. De andere twee zijn gereduceerd en bevatten ofwel alleen meeldraden ofwel alleen een vruchtbeginsel. Als je het bloemetje opent of een openstaand bloemetje bekijkt kun je zien dat er 3 meeldraden aanwezig zijn en dat het bovenstandig vruchtbeginsel aan de top behaard is.
Kruipertje is een gras dat je veel in de stedelijke omgeving ziet; het is een soort die van wat drogere, zandige maar voedselrijke groeiplaatsen houdt. Je vindt het dan ook vaak tegen de rand van muren die op de zon gericht staan en waar nogal eens wat honden poepen. Of in stoepranden, op speelveldjes, parkeerplaatsen, maar ook op dijkhellingen en verrommelde bermen op plekken waar betreding is en honden worden uitgelaten.
Het groengele gras heeft een rechtopstaande stengel en de bladeren zijn voor het ontvouwen om de steel gerold. Na ontplooiing zijn ze vlak en ze hebben aan de bladvoet op de overgang naar de bladsteel duidelijke oortjes. Het is een eenjarige soort, die meestal in de nazomer of herfst kiemt, overwintert en dan vanaf de vroege zomer, in de maand juni, begint te bloeien. Als je een driebloemig aartje openpeutert ontdek je dat alle bloemetjes twee kelkkafjes met kafnaalden hebben. De buitenste twee van een aartje zijn eigenlijk alleen een lange priem en de vier andere hebben aan de top heel lange priemen. Met deze lange priemen kan een uitgerijpt aartje dat in z'n geheel loslaat van de spil gemakkelijk in de haren van dieren blijven hangen en zo wordt de korrel verspreid. Dit effect wordt versterkt door de weerhaakjes die overal aan de aartjes zitten.
Een leuk kinderspel is dan ook om de aar van het Kruipertje door je mouw of broekspijp omhoog te laten kruipen. Hieraan dankt het Kruipertje zijn naam.
MM_120227
Laatste wijziging 130415
Kruipertje is van oorsprong afkomstig uit het Middellandse-Zeegebied, maar het is een echte cultuurvolger. Overal waar mensen of hun huisdieren actief zijn vind je het. Het vormt onder andere met de Gewone raket, Grote weegbree, Straatgras en andere annuellen een plantengemeenschap, die typisch tot het stedelijke milieu hoort.Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijven deze als
31Ab2 Kruipertjes-associatie
Kruipertje is een grassoort die uitmunt door aangepast zijn aan het menselijke milieu. En het leuke is dat je Biologie in en om het huis kunt ervaren, door eens goed te kijken naar dit soort cultuurvolgers. Je kunt op een heel simpele manier je eerste plantengemeenschap leren kennen en ook de dynamiek van de leefplek van die plantengemeenschap. Ze staat immers vrijwel in elke straat.
Nog meer informatie over de ecologie van Kruipertje en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 136.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 237. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 281.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 298.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Hórdeum murínum