Een van de eerste soorten die in het voorjaar met witte bloemen onze graslanden en bermen kleurt is Fluitenkruid, Anthriscus sylvestris. Het is een zeer algemeen voorkomende voorjaarsbloeier in de Benelux. De plant kan hoog worden tot een meter en meer en heeft opvallende bloeiwijzen in de vorm van samengestelde schermen. De fijn verdeelde bladeren hebben op de aanhechting van de gegroefde steel een flinke schede. De bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd.
Fluitenkruid, Anthriscus sylvestris (L.) Hoffm., is de eerste soort uit de Schermbloemenfamilie, die je in bermen en langs autowegen kunt zien bloeien. Bij een mooie en warme lente vaak al in april. Het is een algemeen voorkomende plantensoort in vochtige graslanden, bermen, in randen tegen struweel en in bossen met een vochtige bodem. Bloeiend Fluitenkruid bepaalt in het voorjaar het aanzien van veel wegbermen.
De tamelijk kleine witte bloemen met een doorsnede van 3-4 mm hebben vijf kroonbladen en, in plaats van kelkbladen, nauwelijks te onderscheiden kelktanden. De bloemen staan gegroepeerd in schermpjes; deze schermpjes vormen met elkaar een groot samengesteld scherm. Dit is de typische bloeiwijze van de hele Schermbloemenfamilie. De bloemen aan de buitenkant van de bloeiwijze zijn stralend, dat wil zeggen dat de twee kroonbladen aan de buitenkant van het scherm groter zijn dan de andere drie. Ze zijn daarom te herkennen als tweezijdig symmetrisch in tegenstelling tot de naar binnen staande bloemetjes die regelmatig, vijftallig zijn. Fluitenkruid heeft donkerbruine, cilindervormige vruchten van 6-10 mm met een geribde snavel, die ongeveer 1/3 van de lengte van de vrucht uitmaakt. Op de overgang van vrucht naar vruchtsteel staan korte stekelige haren. De bloeiperiode loopt van april tot juni.
Een omwindsel ontbreekt of er staat op de overgang van stengel naar schermstralen hooguit 1 omwindselblad. Elk schermpje heeft een omwindseltje, dat de stelen van de bloemen op de gezamenlijke schermsteel omgeeft. Elk scherm bestaat uit acht tot vijftien schermpjes die ieder op een schermstraal staan.
De stengels zijn hol en gegroefd en vaak roodbewaasd. De overblijvende planten zijn behaard en kunnen tot 1,5 m hoog worden. De bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd; de onderzijde is zachtbehaard. De beharing is tot de ribben en de randen van het blad beperkt. De bladeren zitten met behaarde schedes aan de stengel. Deze vaak brede schedes zijn een algemeen kenmerk voor de Schermbloemenfamilie.
MMGB_121203
Het verspreidingsgebied van Fluitenkruid beslaat geheel Nederland en België. De plant is bijna overal zeer algemeen. De soort komt voor in heel Europa, in Rusland tot voorbij de Oeral en in delen van gematigd Azië. Verder in Noord-Afrika. Volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, is de soort te vinden in een aantal plantengemeenschappen, te weten in voedselrijke ruigten graslanden en bermen:
32Ba1 Rivierkruiskruid-associatie
33Aa4 Associatie van Look-zonder-Look
33Aa5 Zevenbladassociatie
33Aa6 Kruidvlier-associatie
en in vochtige, relatief voedselrijke bossen als:
43Aa1 Abelen-Iepenbos
43Aa2 Essen-Iepenbos
Fluitenkruid, eertijds in het Nederlands Fluitekruid, dankt zijn naam aan het feit dat van de stengel fluitjes gemaakt kunnen worden. Om een fluit te maken moet van een holle fluitenkruidstengel, met onderaan een dichte knoop, ongeveer halverwege een snee overlangs gemaakt worden. In Friesland wordt deze plant ook wel pinksterbloem genoemd, niet te verwarren met de eigenlijke pinksterbloem.
De plant kan slecht tegen betreden of vertrappen. Daarom is deze soort minder in weilanden, maar meer in hooilanden te vinden. In feite zijn veel van onze wegbermen, door het geregelde maaien, hooiland.
Verdere informatie, ook over de ecologische relaties met andere organismen, is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 252.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk. Bij de Schermbloemenfamilie lijken de onderlinge soorten sterk op elkaar, een aantal is lastig te onderscheiden. Daarom staan er 2 tabellen voor deze familie: één op p. 547 (sleutel voor schermbloemen in bloei) en één op p. 550 (sleutel voor schermbloemen in vrucht). De soort staat beschreven op p. 554. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 759.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 554.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Anthríscus sylvéstris.