In graslanden, op grazige dijkhellingen en in struweelranden kun je de witte stervormige bloemen van Glad walstro, Galium mollugo, vinden. De bloemen staan in groten getale bijeen in veelbloemige en vertakte pluimen. De planten kunnen tot een meter groot worden en liggen dan over andere planten heen. Ze hebben smalle tot 2,5 cm lange lijnvormige bladeren die in kransen staan. Meestal staan er zo'n 6-8 bijeen op een knoop van de stengel.
Glad walstro, of Galium mollugo L., is een soort die, hoewel redelijk algemeen, vooral aan te treffen is op dijkhellingen en dergelijke. Het is een soort uit de Sterbladigenfamilie, de Rubiaceae. De soort heeft ondergronds lange uitlopers. En bovengronds kan Glad walstro tussen de 30 tot 120 cm groot worden. Het ligt dan vaak over de andere planten heen.
De soort heeft kransvormige bladeren, meestal zes tot acht bijeen op een knoop. De tot 2,5 cm lange bladeren zijn lijnvormig, groen van boven en van onderen en ze lopen uit in een stekelpuntje. Bij de top zitten stekelhaartjes op de bladrand. De stengel is vierkant of rond maar dan toch duidelijk met vier vlakken. De stengel is aan de voet zonder of met slechts een enkele niet-bloeiende tak, kaal tot behaard en zonder weerhaakjes. Soms is de stengel verdikt onder de bladkransen en naar boven toe kaal en glad.
De vlakke, witte bloemen hebben 4 vergroeide kroonblaadjes, zogenaamde kroonslippen, die uitlopen in een draadvormig verlengde punt of topspits van 0,2 tot 0,3 mm lang. Dit is zeer kenmerkend voor Glad walstro. De bloemkroon is voor een inlandse Walstro tamelijk groot en tussen de 2-5 mm breed. De bloemen hebben een onderstandig vruchtbeginsel en de vrucht is glad of fijnkorrelig. De 4 meeldraden zijn op de kroonslippen ingeplant. De soort bloeit vanaf eind april/begin mei tot september.
Ze groeit op vrij droge tot vrij natte standplaatsen, min of meer voedselrijk zoals graslanden, dijkhellingen, bermen, in struikgewas en aan bosranden. Ze komt ook voor in de zeeduinen, waar het zich vooral in de breedte ontwikkelt. Het is een algemeen voorkomende soort in ons land met uitzondering van het zeekleigebied van het noord-oosten. Op Terschelling ontbreekt het en op de andere Waddeneilanden is het schaars.
MM_110412
Laatste wijziging 130730
Glad walstro heeft een areaal dat de gematigde streken van Eurazië omvat en je vindt de soort ook in het Atlasgebied van Noord Afrika, Klein-Azië en India. De soort is in onze contreien redelijk algemeen en is volgens Schaminée, J. et al. (2010), Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, een kenmerkende soort in de struweelranden en graslanden van de
14Cb2 Associatie van Wondklaver en Nachtsilene
16Bb1 Glanshaver-associatie
Er komen bastaarden voor Glad walstro met Boswalstro en Echt walstro; overigens is Boswalstro, Galium sylvaticum, sinds 1978 niet meer in Nederland aangetroffen.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Glad walstro verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 108.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 475. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 579.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 982.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Gálium mollúgo.