Video Determinatie

Kruipende boterbloem - Ranunculus repens

Tot de twee soorten Boterbloemen, die heel algemeen voorkomen in ons land in bermen, op dijkhellingen, in weilanden en hooilanden hoort de Kruipende boterbloem, Ranunculus repens. Deze soort heeft onder de bloemen een geribbelde stengel, wat je goed kunt voelen als je probeert om een bloem tussen duim en wijsvinger te laten draaien. Dat gaat minder gemakkelijk door de ribbels. De bladeren onderaan zijn driedelig en het middelste deelblaadje is steeds een stuk langer gesteeld; de andere deelbladeren zijn niet gesteeld. Als je een stukje proeft van de plant, smaakt die niet bitter. Wel uitspuwen!

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De Kruipende boterbloem, Ranunculus repens L., is een meerjarige plantensoort uit de Ranonkelfamilie of Ranunculaceae.

De plant heeft langgesteelde en meestal behaarde bladeren in rozetvorm. De bladeren zijn in drie lobben verdeeld. De middelste lob is gesteeld. Aan de rozetten ontspringen opstijgende stengels waarin de bloemen ontwikkelen. Ook komen er liggende bebladerde uitlopers uit die op de knopen wortelen en daar dan nieuwe rozetten vormen.

De plant wordt 10-50 cm hoog en bloeit van april tot juli. De geribbelde bloemsteel gaat zonder een duidelijk verbrede bloembodem over in de vijftallige bloem. Deze bestaat uit vijf rechte, licht behaarde kelkbladeren en vijf botergele kroonbladen. De kroonbladen hebben in het onderste deel een lichtend nectar deel. Dit deel noemen we de nagel van het kroonblad. De rest is de plaat. Er zijn veel meeldraden en veel vruchtbeginsels, waaruit zich gladde dopvruchtjes met een korte gebogen snavel op een bolvormig vruchthoofdje ontwikkelen.

De Kruipende boterbloem wordt soms verward met de Scherpe boterbloem (Ranunculus acris) vanwege de op elkaar gelijkende bladeren, maar bij de kruipende boterbloem is het middelste deelblaadje van de onderste bladeren steeds een stuk langer gesteeld dan de twee andere deelbladeren. De bloemsteel is altijd gegroefd of geribbeld, wat nooit het geval is bij de Scherpe boterbloem.

De plant is net als de meeste boterbloemen licht giftig, daarom zal vee er omheen grazen. Hierdoor krijgt de plant meer kans om zich te verspreiden. De plant stelt weinig eisen aan de bodem en ze is derhalve zeer algemeen.

MM_120304

Laatste wijziging 130610

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Boterbloem - Ranunculus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
alleenstaande bloem
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkbladen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
20 of meer
Vruchtbeginsel:
veel, bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
dopvrucht
Zaden:
-
Stengels:
geribd of geribbeld, kruipend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
drietallig, handvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het areaal of verspreidingsgebied van de Kruipende boterbloem is Europa, Noord-Azië en Noord-Amerika. Op vochtige bodems is de soort zeer algemeen en Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland deelt de soort dan ook in in een groot aantal plantengemeenschappen.

De plantensoort 'Kruipende boterbloem' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Opmerkelijk is dat de bevruchting door regendruppels kan gebeuren; als een regendruppel in de bloem valt, wordt deze naar het centrum van de bloem verplaatst doordat de bredere delen van de kroonbladen, de platen, waterafstotend zijn. Komt zo'n druppel in het centrum van de bloem te liggen, dan is dat als het ware een waterhuif die ligt over de meeldraden en de stampers. Pollen dat al vrijgekomen is uit de helmhokken is ook water afstotend en gaat op de druppel drijven. Als dan de druppel doordat het water verdampt kleiner wordt, komt er altijd wel wat pollen op de stempels van de stampers. Dat leidt dan tot bestuiving en bevruchting. Ook bestuiving door bezoekende insecten en zelfbestuiving, doordat pollen rechtstreeks op de stempels wordt afgezet, komt voor, maar lijkt minder succesvol.

Kruipende boterbloem is net als alle Boterbloemen licht giftig.

Meer informatie over de ecologie van de Kruipende boterbloem en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 242-243.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 256-257. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 314.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 479.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Ranúnculus répens