In graslanden vallen in de zomer de rijkbloemige trossen met paarsblauwe bloemen op van de Vogelwikke, Vicia cracca. De bloemtrossen hebben een lange steel en de veerdelige bladeren eindigen in een rank, waarmee de planten zich omhoogwerken in de graslandvegetatie. Op het oog zijn de planten vaak kaal, maar soms kunnen ze zijdeachtig behaard zijn.
Wikkes zijn in de zomer bloeiende planten, die veerdelige bladeren hebben welke eindigen in een rank, waarmee de planten omhoog kunnen klimmen in de grasland of struweelrand vegetatie. Vogelwikke, Vicia cracca L., behoort met zijn duidelijke vlinderbloemen tot de Vlinderbloemfamilie of Papilionaceae.
Vogelwikke is een donkergroene op het oog onbehaarde meerjarige klimplant, maar aan de onderkant van de deelblaadjes vind je altijd wat haren. Soms kan de hele plant dicht zijde-achtig behaard zijn. De verspreid staande bladeren zijn even geveerd en hebben wel 8 tot 12 paren deelblaadjes. Er zijn kleine steunblaadjes op de plek waar de bladeren aan de steel zitten. Het topblaadje ontbreekt maar daarvoor in de plaats tref je ranken aan.
De bloeiwijze van Vogelwikke is een veelbloemige tros met een lange steel, ongeveer even lang als het bijbehorende schutblad. De vlinderbloemen zijn ongeveer 1 cm lang en hebben een vlag, waarvan het omhoogstaande deel, de plaat, ongeveer even groot is als de nagel; dat is het deel dat tegen de zwaarden aanligt en waaromheen de vijftandige kelk aansluit. Na bevruchting door bijen groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een gladde, onbehaarde peul. Deze heeft aan de voet een versmald steeltje dat korter is dan de kelkbuis. De peul kan zo'n 2 cm groot zijn.
Het is een diep wortelende plant die met zijn wortelknolletjes bijdraagt aan de groenbemesting van de vegetatie waar ze in staat. Aan de wortels ontstaan ondergrondse uitlopers, waarmee de plant zich uitbreidt.
Vogelwikke staat in de volle zon, maar ook lichte beschaduwing bij voorbeeld door een struweelrand, verdraagt de plant goed. Op humeuze min of meer voedselrijke droge tot vochtige bodem staat deze graslandplant. In weinig bemeste hooilanden draagt Vogelwikke bij aan de voedingswaarde van het hooi. Uitlopers die na het vroeg in het jaar hooien ontstaan, bloeien dat jaar niet meer, maar zowel de bovengrondse als ondergrondse uitlopers dragen bij aan het zich handhaven van de plantensoort.
Ook in bermen tref je Vogelwikke veel aan; en verder op de ruigere taluds van dijken en spoorwegen. In slootkanten en in de oevers van kanalen en rivieren en in de ruigte langs doornstruweel tref je Vogelwikke vaak aan. De soort is een cultuurvolger en komt dan ook zeer algemeen voor in Nederland en België.
MM_121211
Het areaal van Vogelwikke omvat de gematigde en koele delen van Europa en Azië. In de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, van Schaminée, J. et al. (2010), worden de plantengemeenschappen beschreven, waarin Vogelwikke een belangrijke soort is,
16 Klasse der matig voedselrijke Graslanden
32Aa1 Ass. van Moerasspirea en Valeriaan
Vaak zitten de planten behoorlijk onder de luizen, waardoor de blauwgrijze kleur van deze luizen de kleur van de stengels als het ware bepaalt.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Vogelwikke en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 119.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 362. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 342.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 772.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Vícia crácca