Video Determinatie

Moerasvergeet-mij-nietje - Myosotis scorpioides s. scorpioides

Vooral langs waterlopen in strookvormige begroeiingen valt Moerasvergeet-mij-nietje, Myosotis scorpioides, op door zijn fraaie hemelsblauwe bloemkleur. De soort bloeit daar in de voorzomer en zomer volop en is tussen bijvoorbeeld riet en andere moerasplanten te vinden.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Het Moerasvergeet-mij-nietje, Myosotis scorpioides L. subsp. scorpioides, hoort tot de Ruwbladigenfamilie. Het algemeen kenmerk van deze familie is niet alleen de sterke beharing, maar vooral ook de typische bloeiwijze, namelijk een tweetakkige schicht.

De kroonbladeren zijn vergroeid en de meeldraden zijn op de rechte kroonbuis ingeplant. Het Moerasvergeet-mij-nietje heeft regelmatige bloemen met een bloemkroon die 4-10 mm breed is. Door de vorm van de kroon is het een trompetbloem te noemen. De gele keelschubben vormen als het ware een ring die de toegang naar het binnenste van de bloem afsluit. De stijl van net uitgebloeide bloemen is korter dan de kelkbuis en 1-1,5 mm lang. De vruchtkelk is tot op ongeveer 1/3 ingesneden. De kelk heeft enkel korte aangedrukte haren en valt bij rijpheid van de zaden meestal niet af. De bloeiwijze heeft een of meer schutbladen onder in de bloeiwijze. Uit het vierdelig, bovenstandige vruchtbeginsel ontstaan bij rijpheid niet gestekelde nootjes.

De van mei tot augustus bloeiende planten kunnen normaal 15-45 cm hoog wordend, maar soms zelfs een hoogte van 1 m bereiken. De stengels zijn rolrond tot een beetje stompkantig met afstaande en aangedrukte naar de top gerichte haren. De zittende bladeren zijn ongedeeld, gaafrandig en de onderste hebben aan de onderzijde naar de top wijzende haren. De bladeren lopen langs de stengel af in zogenaamde lijsten, die de stompkantigheid van de stengel veroorzaken. Opvallend zijn de vele spruiten zonder bloeiwijzen.

De plant kan grote oppervlakken bezetten op natte voedselrijke grond in lichte moerasbossen en grienden, aan oevers en in drassige gras- en rietlanden. Langs kolken en oude rivierarmen vormt het vaak brede gordels, die opvallen door de hemelsblauwe kleur. Als je de plant ziet verschijnen in langere tijd niet meer gemaaide rietlanden luidt dit de verruiging van het rietland in. Soms komt de plant ook voor op minder rijke bodem, maar dan staat ze in de nabijheid van stromend water, zoals langs sprengen. In zoet-watergetijden gebieden bereikt het Moerasvergeet-mij-nietje maximale afmetingen en kan ook matten vormen op het wateroppervlak.

De ondersoort Weidevergeet-mij-nietje heeft nauwelijks niet-bloeiende spruiten en kleinere bloemen van 4 -5, maximaal 6 mm in doorsnede. Het wordt maar zeldzaam aangetroffen.

MM_111010

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Vergeet-mij-nietje - Myosotis
Plantvorm:
oeverplant
Plantgrootte:
0.15 - 0.40 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
blauw, geel
Bloeiwijze:
schicht
Bloemvormen:
trompetvormig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen, 5 kelkbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met de kroonbladen
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard, gevuld, kantig
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
lancetvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergrondse delen:
wortelstok, penwortel
Plantengemeenschappen:

Moerasvergeet-me-nietje komt oorspronkelijk voor in de koele en gematigde delen van het noordelijk halfrond. In Noord-Amerika is het door de mens ingevoerd. In de Benelux is het een algemene soort op natte standplaatsen, maar in zeekleigebieden en brakwaterveengebieden ontbreekt het. Ook op hooggelegen, voedselarme zandstreken ontbreekt het wat logisch is gezien zijn behoefte aan natte bodem. Opvallend is dat in de aanwezigheid van stromend water het Moerasvergeet-mij-nietje wel gedijt op arme, zandige bodem. Vandaar het voorkomen aan de rand van het Veluwemassief langs sprengen in droge heidegebieden. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, delen Moerasvergeet-mij-nietje in bij de volgende plantengemeenschappen:

8 Riet-klasse

12Ba1 Associatie van Geknikte vossenstaart

16Ab4 Associatie van Boterbloemen en Waterkruiskruid

De plantensoort 'Moerasvergeet-mij-nietje' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De meerjarige soort overwintert met bladrozetten, die plat tegen de grond gedrukt zijn. De wortelstok maakt bovengrondse uitlopers. Vaak zie je langs waterlopen hele gordels van het blauwe Moerasvergeet-mij-nietje staan. Het grootst worden de planten in gebieden met wisselende waterstand zoals in het zoetwatertijdengebied van de Biesbosch.

Meer over de ecologie en de relaties van Moerasvergeet-mij-nietje met andere organismen is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 132.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 469. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 588.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 846.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Myosótis scorpioídes