Video Determinatie

Varkensgras - Polygonum aviculare

Op stoepen, tuinpaden, erven van boerderijen, op akkers en dergelijke vind je Varkensgras, Polygonum aviculare, een echte tredplant. De soort groeit tegen de bodem en spreidt zich vanuit de kiemplaats in matten uit. Ze doet dat in de vorm van een ster doordat ze sterk vertakt in alle richtingen. In de bladoksels, waar aan de voet een vliezig tuitje staat zit een klein aantal bloemetjes waarvan de kleur varieert van groen tot wit en rood. De bladeren zijn ovaal van vorm tot lancetvormig. Ook deze variëren in grootte. De grootste zitten aan de hoofdstengel en naarmate ze aan kleinere zijtakken zitten zijn ze kleiner van afmeting.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Het één- tot tweejarig Varkensgras, Polygonum aviculare L., hoort tot de Duizendknoopfamilie en is een pioniersoort die zeer algemeen voorkomt op plekken waar behoorlijk veel stikstof en fosfaat in de bodem zit en waar veel betreding plaats vindt. Je vindt het derhalve langs wegbermen, op paden, akkers, erven van boerderijen en andere huizen en vooral ook in de stad, in tuinen en opritten, op stoepen, parkeerplaatsen en ruderale plaatsen in het algemeen. De soort wordt ook nog wel Gewoon varkensgras genoemd.

Een kenmerk dat de Duizendknoopfamilie onderscheidt van de andere families is het tuitje. We gaan ervan uit dat het tuitje ontstaan is door een vergroeiing van de steunblaadjes onderaan de steel van het blad waar dit aan de stengel aansluit. Het tuitje omsluit de stengel in zijn geheel. De bladeren van het Gewoon varkensgras zijn klein en hoogstens 4 cm groot. De vorm van de bladeren is langwerpig eirond tot lancetvormig.

Het tuitje is vliezig van structuur en binnen het tuitje vind je de okselstandige bloeiwijzen die kleine bloemetjes bevatten. Meestal staan er niet meer dan een paar tot maximaal zes bij elkaar in de bloeiwiijze. De bloemetjes zijn vijftallig en de bloemdekblaadjes, die ongevleugeld zijn, hebben een smalle (0,2 tot 0,4 mm brede) wittige rand. Daardoor lijken de bloemetjes wit van kleur, maar soms zie je toch wat rood in de bloeiwijze doorschemeren. De vruchtjes zijn nootjes die meestal niet groter zijn 3 bij 1,5 mm.

Gewoon varkensgras groeit meestal plat tegen de grond en kan hooguit tot zo'n 40 cm hoog worden, waarbij dan de deels liggende stengel veel langer kan zijn dan de hoogte boven de grond. Het bloeit vanaf mei verder de hele zomer tot ver in de herfst. De naam varkensgras lijkt wat misleidend, omdat de soort in de verste verte geen gras is, maar het dankt zijn naam aan het feit dat het in vroeger dagen toen de varkens vaak nog vrij konden rondscharrelen rond de boerderijen, door die dieren werd opgevreten samen met de grassen die op de erven stonden.

MM_111008

Laatste wijziging 210430

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Varkensgras - Polygonum
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.02 - 0.40 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
wit, rood, groen
Bloeiwijze:
schijnkrans
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 bloemdek
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
geribd of geribbeld, rechtopstaand, liggend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lancetvormig, langwerpig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Gewoon varkensgras is een soort die over de hele aarde voorkomt in de gematigde streken. Het is een echte cultuurvolger, die als tredplant uitstekend tegen betreden kan. In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland wordt gewoon varkensgras als kensoort beschreven van het

12Aa Varkensgrasverbond

De plantensoort 'Varkensgras' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Gewoon varkensgras is een eenjarige soort en kiemt in mei. Het vormt vaak uitgebreide matten op zijn standplaats. Dat gebeurt door de sterk in een kring vertakkende stengels. We noemen dit het "grondster"model. Opvallend is dat er op de knopen geen nieuwe wortels gevormd worden. Zo'n hele mat wordt dus vanuit de eerste ontstane hoofdwortel met bijwortels van water en mineralen voorzien. Soms overwintert de soort, vooral tijdens winters zonder vorstperiode, en kan dan wel gezien worden als tweejarige soort. In beginsel echter is dit uitzonderlijk, maar als de winters inderdaad steeds minder streng worden, kan dit vaker het geval zijn.

Meer informatie over de ecologie van Gewoon varkensgras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 141-143.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 273, waar de Nederlandse naam Gewoon varkensgras luidt. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland: 545, waar de plantensoort Varkensgras heet.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 407.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Polýgonum aviculáre.

In het Duitse spraakgebied: Vogel-Knöterich, Knöterichgewächse. Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 173.