Op akkers en in nogal open bermen tref je Akkerviooltje, Viola arvensis, aan. De stengels zijn niet vertakt behalve soms aan de voet. Ze zijn vierkant en de veelkleurige bloemen staan alleen in de oksels van de spatelvomige bladeren. De spoor van de bloem is ongeveer even lang als de naar achteren stekende aanhangsels van de kelkslippen. Aan de voet van de bladsteel staan steunblaadjes die geveerd zijn en waarvan de middenlob veel lijkt op de gewone bladeren.
Een van de zogenaamde akkeronkruiden is het Akkerviooltje, Viola arvensis Murray, uit de Viooltjesfamilie.
Deze eenjarige soort ontkiemt in het vroege voorjaar uit zaad en maakt in een seizoen de hele ontwikkeling door tot en met de zaadvorming. De plant ontwikkelt een wortelstelsel dat bestaat uit hoofd- en bijwortels. De liggende tot rechtopstaande stengel is vierkant en nauwelijks vertakt. Enkel aan de voet kan de stengel soms vertakken. Langs de stengel staan de spatelvormige bladeren. Deze hebben een gelobde bladrand. Aan de voet van de bladsteel staan twee steunblaadjes. Deze zijn veerdelig met een middenslip die relatief groot is en een gelobde bladrand heeft. De middenslippen van de steunblaadjes hebben wel wat weg van de echte bladeren.
Uit de okselknop tussen bladsteel en stengel ontwikkelt zich een bloem. Bij vooraanzicht van de bloem is te zien dat de kelkslippen en de kroonslippen ongeveer even groot zijn. De twee zijdelingse kroonbladen wijzen naar boven, zodat de tweezijdig symmetrische kroon een bovenlip van vier kroonbladen en een onderlip van een kroonblad heeft. De kleur van de kroonbladen is gewoonlijk roomwit tot geel, maar de bovenste twee kroonbladen kunnen soms ook nog lichtpaars kleuren. De spoor van de bloemen is ongeveer even lang als de naar achteren stekende aanhangsels van de kelkslippen.
Akkerviooltje groeit op open zandige, maar wel vochtige en voedselrijke bodems.
MM_140408
Akkerviooltje heeft een oorspronkelijk verspreidingsgebied dat Europa, het westen van Siberië en het Atlasgebied in Noord-Afrika omvat. Het is een akkeronkruid dat inmiddels over de hele wereld verspreid is.
In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, wordt een aantal plantengemeenschappen beschreven waarin het Akkerviooltje als belangrijke kensoort optreedt, namelijk in de
30 Klasse der Akkergemeenschappen
30Aa1 Stoppelleeuwenbekjes-associatie
30Ba1 Korensla-associatie;
30Ba2 Associatie van Ruige klaproos
30Bb1 Associatie van Gele ganzenbloem
Door de veelkleurige bloemen, wit, geel en soms ook nog paars, lijkt het Akkerviooltje nogal wat op het Driekleurig viooltje. Ook de bladvorm van beide soorten lijkt erg veel op elkaar. De spoor is echter bij het Driekleurig viooltje een mm langer dan de kelkaanhangsels, terwijl die bij het Akkerviooltje even lang is. In de praktijk blijken er ook gemakkelijk bastaarden te ontstaan tussen beide soorten.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van het Akkerviooltje en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 203-204.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 340. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 431.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 550.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Víola arvénsis.