Een van de meest algemene plantensoorten die we tegenkomen is de Grote weegbree, of Plantago major. Overal waar gelopen wordt tref je de soort, die een echte tredplant is, aan. De bladeren staan in een rozet en het lijken parallelnervige bladeren, welke indruk nog versterkt wordt doordat de nerven doorlopen in de bladsteel. In het midden van de rozet ontwikkelt zich een ronde stengel met een bloeiwijze die we een aar noemen. In deze aar staan veel kleine bloemen heel dicht op elkaar. Tijdens de bloei, die van beneden naar boven plaatsvindt, zie je eerst grijze stempels uit de bloemen te voorschijn komen en naderhand witte meeldraden, met helmknoppen, die ver naar buiten steken. Naderhand zie je enkel nog heel lang de doosvruchten in de aar staan.
De Grote weegbree, of Plantago major L., hoort tot de Weegbreefamilie. Het is een echte tredplant, dat betekent dat het een plantensoort is die je aantreft op plaatsen waar veel gelopen wordt of met voertuigen wordt gereden. De meerjarige plant kan er goed tegen als er zo nu en dan overheen wordt gelopen of gereden. Wel kun je aan de grootte zien of er vaak of minder vaak over heen wordt gelopen of gereden. Van oudsher is het een echte cultuurvolger en je vindt hem dan ook overal waar de mens regelmatig actief is. De soort is door de Europese mens in Amerika ingevoerd en wordt dan ook door de Indianen "White man's footstep" genoemd.
De bladeren van deze tredplant staan allemaal in een wortelrozet bij elkaar en zijn bijna cirkelrond tot wat elliptisch. De grootte kan sterk variëren van een paar cm tot wel 25 cm in doorsnede. De rand van de bladeren is vrijwel gaaf en de nerven zetten zich voort in de tamelijk lange steel van elk blad. Het aantal nerven is meestal 5 tot 9 en opvallend is dat ze parallel lopen en verbonden zijn door een netvormige structuur.
De bloeiwijze bestaat uit een steel met daarop een aar. De afzonderlijke bloemetjes zijn dicht opeen ingeplant op de aarsteel. De aarsteel is korter dan of maar heel weinig langer dan de bladeren. De bloemetjes hebben een bruinachtige bloemkroon en witachtige helmdraden. De hoogte van de bloeiwijze, en dus de hele plant, varieert van een paar cm tot 50 cm. Ze bloeit van mei tot november.
De doosvrucht bevat meestal zo'n 8 - 10 zaden. De zaadhuid kan tijdens regenachtig weer water opnemen en wordt dan slijmerig. Daardoor kan het zaad gemakkelijk aan de vacht van dieren, schoeisel, kleren en banden blijven plakken. Zo wordt het -ook door de mens- gemakkelijk verspreid.
De Grote weegbree komt over de hele wereld voor. Hij is zeer algemeen en aan te treffen op open, vochtige zeer voedselrijke omgewerkte of betreden grond langs en op wegen en paden, in bermen en grasland. Maar je vindt de planten ook tussen stoeptegels, op parkeerplaatsen, in de goot van straten en soms zelfs op asfalt. Het is te beschouwen als het meest algemene onkruid op de wereld.
Het blad van Grote weegbree is een bij uitstek geschikt middel dat tegen jeuk, bijvoorbeeld van Brandnetels, gebruikt kan worden.
MM_110910
Laatste wijziging 130730
Grote weegbree is een kosmopoliet, die door de blanken ook in Amerika is geïntroduceerd en tijdens de trek naar het westen door de Europeanen over het hele continent is uitgebreid. De Indianen noemen het onkruid derhalve "White man's footstep". In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland worden de tredplantgemeenschappen beschreven waarvan Grote weegbree deel uitmaakt
12 Weegbree-klasse
29Aa4 Slijkgroen-associatie
38Aa1 Bijvoet-ooibos
Het sap uit het blad van Grote weegbree neutraliseert de jeuk die door veroorzaakt wordt door de brandharen van Brandnetels. Je hoeft maar goed met een blad over de jeukende plekken te wrijven. Je vindt deze soort meestal vlakbij soorten als Grote brandnetel. Ze houden immers beide van een stikstofrijke bodem.
Naast de meest algemeen voorkomende ondersoort P. major subsp. major, die we hier beschreven hebben, komt nog een andere ondersoort voor, met getande bladranden, namelijk de Getande weegbree, P. major subsp. intermedia.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Grote weegbree verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 253.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 542. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 661.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 939.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Plantágo májor