Video Determinatie

Look-zonder-look - Alliaria petiolata

Look-zonder-look, Alliaria petiolata is een opvallende Kruisbloemige plant langs wegen en paden. Vooral wanneer de soort geheel in vrucht staat is deze, met zijn grote aantal langwerpige vruchten (hauwen), een opvallende verschijning. Wanneer de plant op zo'n plaats gevonden wordt, staat deze er vaak over een heel gebied.

Goede kenmerken voor de plant zijn het frisgroene uiterlijk van de redelijk grote hartvormige bladeren, de onderste met een lange bladsteel, en de trossen van viertallige witte bloemen. Tenslotte geeft de geur een goede aanwijzing. Geen andere van de dicotyle planten heeft bladeren die na wrijven zo sterk naar Knoflook ruiken.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Look-zonder-look, Alliaria petiolata (M.Bieb) Cavara & Grande, is een algemeen voorkomende plant die behoort tot de Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). Binnen de kruisbloemenfamilie is de soort gemakkelijk te herkennen aan de witte bloemen, het blad en de geur. Na het wrijven van een blad komt er een geur vrij die volgens sommigen op uien lijkt, maar door de meeste mensen als knoflook wordt aangeduid. Look-zonder-look is meestal een 2-jarige plant.

De botanische naam Alliaria is afgeleid van het woord voor Ui of in het wat oudere Nederlands of Vlaams Look (Allium). Niet alleen de bladeren verspreiden de uiengeur, maar ook de zaden en wortels doen dat. Dat het geen soort uit het geslacht Ui is, blijkt bij bekijken van de bloemen, deze zijn niet 3-tallig, als bij veel monocotylen, maar 4-tallig. Ook de ondergrondse delen wijken af: er is geen bol of verdikte wortelstok aanwezig, maar een normaal wortelstelsel met vaak een penwortel.

Look-zonder-look bloeit in de tweede helft van de lente en de vroege zomer met witte bloemen. Zoals bij alle soorten uit de Kruisbloemenfamilie hebben de bloemen vier kroonbladeren. Bij Look-zonder-look zijn de kroonbladeren tweemaal zo lang als de kelkbladeren. De twee korte en vier meeldraden zijn tijdens te bloei goed te herkennen. De plant kan tot 1 m hoog worden. De hauwen, dat zijn de typische vruchten, zijn lang.

De bladeren aan de voet van de plant zijn niervormig en lang gesteeld. Ze hebben een afgeronde top. De bovenste of stengelbladeren zijn min of meer hartvormig en spits. Beide bladtypen hebben een onregelmatig getande bladrand. Als ze jong zijn zijn ze wat gegolfd tot gelobd. De stengel is, behalve in de bloeiwijze, niet of weinig vertakt en gaat meestal recht omhoog. De stengel is rolrond, meestal glad en kaal en soms behaard.

De favoriete standplaats is op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen, langs bospaden en beken, liefst enigszins in de schaduw, en daarmee vaak aan de zoom van parken en bossen en in heggen. Het is een van de waardplanten voor de rups van de Oranjetip.

MMGB_160131

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Alliaria - Alliaria
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.15 - 0.90 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijze:
-
Bloemvormen:
viertallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 kelkbladen, 4 kroonbladen
Meeldraden:
6 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
hauw
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, glad
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
hartvormig, niervormig
Bladranden:
getand, gelobd, gegolfd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Look-zonder-look komt algemeen voor in grote delen van Nederland in België. In Nederland vooral in de duinstreek en het aangrenzende Laagveendistrict, verder in het Zuid-Limburgse, het Subcentreuroop en het Fluvialtiele district. Op die plaatsen worden wel de meer vochtdoorlatende en zandige standplaatsen ingenomen. Op de hoge zandgronden in het noorden komt de soort minder voor. In België is de soort algemeen, maar komt minder algemeen voor in de Kempen en in de Ardennen.

Het is een plant die in een groot deel van Midden- en West-Europa wordt aangetroffen, in Zuid-Scandinavië tot in Spanje en op de Balkan. Verder wordt de soort gevonden in het aangrenzende deel van zuidwest Azië, en in Noord Afrika. In andere delen van de wereld is Look-zonder-look geïntroduceerd.

In Schaminée et al. (2000) Veldgids Plantengemeenschappen wordt de soort genoemd als een typische vertegenwoordiger en kensoort van de gemeenschappen

33 Klasse van de Nitrofiele Zomen

33Aa4 Associatie van Look-zonder-look en Dolle kervel

De plantensoort 'Look-zonder-look' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De naam van Alliaria, voor het eerst gebruikt door de botanicus Fuchs, geeft aan dat de geur herkend wordt als van een van de uiensoorten, en wel als die van Knoflook, Allium sativum. Ook de naam van de plant in het Engels, Garlick mustard, geeft dat goed aan.

Het tweede deel van de naam geeft aan dat de bladeren een bladsteel hebben (petiool) wat de soort gemeen heeft met zeer veel andere planten.

In de volksgeneeskunde werd van het kruid wel een aftreksel gemaakt voor de behandeling van astma. Het was ook geschikt om diarree en darmcatarre te stoppen. Parasieten konden uit de ingewanden worden verdreven.

Meer informatie over de ecologie van Look-zonder-look en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 11.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 416. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 497.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 258.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Alliária petioláta.

In het Duitse taalgebied: Gewöhnliche Knoblauchsrauke, Kreuzblütengewächse; Kosmos Naturführer (2017). In Rothmaler, W. (1981) wordt als andere soortsnaam ook nog Lauchhederich gegeven.