Video Determinatie

Grote engelwortel - Angelica archangelica

Een opvallende oeverplant langs onze grote rivieren en hier en daar langs kanalen of niet meer in gebruik zijnde havenkommen is de Grote engelwortel. De vaak enorme plant valt op door het groenige uiterlijk van de koepelvormige schermen. De meervoudig geveerde bladeren hebben vrij forse deelblaadjes die gezaagd zijn. De stevige stengels zijn rood aangelopen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Grote engelwortel is pas in de twintigste eeuw voor het eerst in ons land aangetroffen. Het is derhalve een echte neofyt. Bekend is wanneer hij voor het eerst is waargenomen en wel langs de Rijn bij de grens met Duitsland in het jaar 1934. Via de Rijn heeft de plant zich langs de grote rivieren verspreid en is inmiddels aan de Maasoevers en langs de Zeeuwse wateren geen onbekende. Ook treffen we de soort bijvoorbeeld  langs kanalen in Maastricht op een flink aantal plaatsen aan. De grote planten vallen op door hun samengestelde schermen die een echte halve bol vormen. We kunnen intussen gerust zeggen dat deze neofyt inmiddels is ingeburgerd in onze wilde flora. Vaak zie je hem samen met de Reuzenberenklauw.

Op het diep reikend wortelstelsel ontwikkelt de twee tot vierjarige plant een rozet met wortelbladeren. Deze wortelbladeren zijn twee tot drievoudig geveerd, dat is vaker ingesneden dan de stengelbladeren die oneven geveerd zijn. De stengelbladeren hebben een brede vliezige schede. Het topblaadje van de geveerde bladeren bestaat uit drie lobben en de randen van de deelblaadjes zijn stekelig gezaagd tot hier en daar dubbel gezaagd. Een onderscheid met de Gewone engelwortel is de doorsnede van de steel van de wortelbladeren dicht bij de aanzet: bij de Grote engelwortel is de doorsnee rond met een holte erin, bij de Gewone engelwortel is de steel gegroefd of gootvormig met een holte erin. 

De ronde, holle stengels en hun vertakkingen zijn rood aangelopen en vaak wat licht gegroefd. Aan het eind van de stengels staan de samengestelde schermen. Deze vormen bolvormige koepels tot halve bollen. De schermstralen zijn bovenaan een beetje behaard. Die van de Gewone engelwortel zijn over de hele lengte van de schermstralen vlokkig behaard. De kleur van de bloemen is groenachtig en je ziet dan ook de kleur vanaf het begin van de bloei tot de vruchtzetting maar weinig veranderen. Dat is anders dan bij de meeste Schermbloemigen, die immers vaak witte bloemen hebben; ook de verwante Gewone engelwortel heeft witte of roze gekleurde bloemen. De twee stijlen zijn maar kort, maar groeien aan de vrucht nog uit tot ze twee keer zo lang zijn als tijdens de bloei.

De splitvruchten worden 6 tot 8 mm groot. Na de bloei sterft de plant af. Soms bloeit de plant al in het eerste jaar van kieming, maar meestal is dat pas na twee of meer jaren. Het is een oeverplant die langs onze grote rivieren en kanalen te vinden is. Zelfs op de Waddeneilanden zijn al groeiplaatsen gevonden.

200521_MM

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Engelwortel - Angelica
Plantvorm:
oeverplant
Plantgrootte:
0.25 - 3.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
groen
Bloeiwijze:
samengesteld scherm
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 kroonbladen
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
splitvrucht
Zaden:
-
Stengels:
hol, rood aangelopen, glad
Schors:
-
Bladstanden:
wortelstandig, rozet, verspreid
Bladvormen:
oneven geveerd, twee tot drievoudig geveerd, samengesteld
Bladranden:
gezaagd, dubbel gezaagd
Ondergronds deel:
diep wortelend
Plantengemeenschappen:

Grote engelwortel is oorspronkelijk afkomstig uit het noorden van Europa, Groenland en uit Noord- en Centraal Azië. De verspreiding in Nederland is naar het westen toe langs de grote rivieren tot in het Deltagebied en naar het zuiden langs de Maas. In noordelijke richting langs de IJssel, het IJsselmeer en tot op de Waddeneilanden. De planten staan aan de onderkant van de oever aan de rand van het water en kunnen zelfs dagelijkse overspoeling verdragen in het zoetwatergetijdengebied, hetgeen Gewone engelwortel noch Gewone berenklauw kunnen verdragen. Maar ze staan ook wel hogerop in de uiterwaarden.

De plantensoort 'Grote engelwortel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De geneeskrachtige werking van het plantenextract komt tot uiting in de bereiding van de Benedictine-likeur. Misschien wordt om deze reden ook wel de naam Aartsengelwortel gebezigd.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van de Grote engelwortel en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 281-282.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 568. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 771.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 647.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Angélica archangélica.

In het Duitse taalgebied luidt de naam Echte Engelwurz of Brustwurz; Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 324.