Een exotische soort, dat wil zeggen niet van oorsprong tot onze inheemse flora behorend, is de Amerikaanse vogelkers, Prunus serotina, die ook wel Bospest genoemd wordt. De bladeren van deze struik of boom zijn langwerpig, leerachtig en glanzend en aan de bovenzijde niet behaard. Aan de onderkant van de bladeren vind je een flinke beharing links en rechts van de middennerf in het onderste deel van het blad. Tijdens de bloei vallen de trossen met roomwitte bloemen op. Deze zijn kleiner dan 1 cm in doorsnee en gaan al snel hangen. De bessen zijn paars-zwart van kleur en worden vooral door spreeuwen gegeten.
In de zomer, nadat onze inheemse Prunussoorten gebloeid hebben, zie je de trosvormige bloeiwijzen van de Amerikaanse vogelkers, Prunus serotina Ehrh., uit de Rozenfamilie. Het is een hoog opgaande struik in onze bossen. Ze vormen dan een bron van voedsel voor veel bessenetende vogels en doortrekkers.
De stammen of takken ontspruiten aan de penwortels, die ondergronds uitlopers kunnen hebben. De schors is bruin en jonge twijgen zijn groen van kleur.
De enkelvoudige bladeren staan verspreid aan de takken en twijgen. Ze zijn donkergroen van kleur, glanzend en leerachtig en van boven niet behaard, maar kaal. De vorm is langwerpig met een spitse top en voet en de bladrand is gezaagd. Ze hebben een veernervige nervatuur en meestal talrijke nervenparen tot wel 60 toe. Aan de onderzijde springen de nerven niet uit, in tegenstelling tot de nerven van de Gewone vogelkers. Aan de onderkant zijn beide kanten van de hoofdnerf behaard in het onderste gedeelte van het blad. De zijnerven zijn niet behaard of alleen aan het aan de middennerf aansluitende deel.
Enige tijd na het ontluiken van de bladeren ontwikkelen ook de bloeiwijzen uit de knoppen. Ze zijn trosvormig en staan in het begin van de bloei rechtop. De bloemen zijn in doorsnee kleiner dan 1 cm. Er zijn vijf kleine, gaafrandige roomwitte kroonbladen en 5 kelkbladen aanwezig. Veel meeldraden staan op de rand van de bloembodem ingeplant. Het bovenstandig vruchtbeginsel heeft een stijl met stempel en na bevruchting, door bijen, groeit het bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een paarse tot zwarte besachtige steenvrucht. Aan deze steenvrucht zit dan nog steeds de vijftallige kelk. Aan het eind van de bloeitijd buigt de bloeiwijze al naar beneden en hangt de tros met bessen naar beneden. De vruchten zijn ook voor de mens eetbaar, en vooral spreeuwen lusten ze maar al te graag en zorgen door het eten van de vruchten voor de verspreiding van de soort.
MM_130310
laatste wijziging GB_130822
Het oorspronkelijk areaal van Amerikaanse vogelkers loopt van Guatemala tot in het zuidoosten van Canada. In Europa is de soort ingevoerd en heeft zich vanuit aanplant verspreid in onze bossen. Toch kun je de soort inmiddels beschouwen als behorend tot onze flora en Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, beschrijft de Amerikaanse vogelkers als een ingeburgerde exoot die nu thuishoort in een aantal bosgemeenschappen.
Amerikaanse vogelkers is in de negentiende eeuw in ons land ingevoerd. Het was de bedoeling om de soort als ondergroei te gebruiken in onze bossen. De soort voelt zich echter zo goed thuis in onze contreien, dat hij zich als een "pest" heeft verspreid in onze bossen, vandaar de naam Bospest die deze soort onder bosbeheerders gekregen heeft. Derhalve is de soort te vuur en te zwaard bestreden, maar momenteel kentert deze mening en begint men in te zien dat besdragende soorten door het voedselgedrag van vogels altijd verbreid worden. Ook op de ondergroei van bossen heeft deze vogelkers een slechte invloed. Het verterende strooisel onder de struiken laat vrijwel geen andere kiemende plant toe, mogelijk via stoffen die door het materiaal worden afgegeven (allelopatie).
Let erop dat het blad van Amerikaanse vogelkers giftig is, vooral voor vee. Massaal ingewaaid blad dat in de herfst in een schapenwei terecht kwam veroorzaakte eens acute ademnood waardoor verschillende schapen werden gedood. Waarschijnlijk is dit effect te verklaren door cyanide-achtige verbindingen die zich in het blad bevinden.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Amerikaanse vogelkers en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 102.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 394. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 395.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 741.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Prúnus serótina