Steeds vaker zie je ook in de stedelijke omgeving en verder in ruigten en op ruderale plaatsen, zoals verlaten terreinen de gele pluimen van de Late guldenroede, Solidago gigantea. Ze vallen op door hun gele bloeiwijzen met kleine hoofdjes en worden zelfs veel gebruikt in bloemboeketten.
Twee soorten Guldenroede vallen door hun opmerkelijke pluimvormige bloeiwijze met daarin kleine hoofdjes met gele composietenbloemetjes op tijdens hun bloei in de zomer tot herfst. Het gaat dan om de Canadese en zoals we hier laten zien de Late guldenroede, Solidago gigantea Ait. uit de Composietenfamilie of Asteraceae.
De planten zijn te vinden op ruderale plaatsen en in ruigten en in Europa te beschouwen als een ingevoerde zogenaamde neophyt. Met zijn uitlopers kan de plant grote oppervlakken bezetten en uit de uitlopers van de meerjarige plant ontstaan de opstijgende stengels. Er zijn geen aparte rozetten op de grond te zien. De stengel is over vrijwel de hele lengte onbehaard.; alleen vlak onder en in de bloeiwijze is er wel een duidelijke beharing. De kleur van de stengel kan variëren van groen tot bruinrood en de plant kan tot 1,5 m hoog worden.
De bladeren staan verspreid aan de stengels en de onderste en bovenste bladeren lijken in vorm erg op elkaar. Daarin onderscheidt de soort zich van de Echte guldenroede. De langwerpige tot lancetvormige bladeren zijn fijn gezaagd en kaal; van onderen kun je soms een korte beharing op de middennerf vinden of de randen zijn bewimperd. De kleur van onderen is blauwgroen, hetgeen een onderscheid is met de Canadese guldenroede, die bovendien van onderen behaarde bladeren heeft.
De bloeiwijze is een pluim, waarbij de bloemtrossen korter en dichter zijn dan bij de Canadese guldenroede. De bloeiwijze lijkt daardoor veel compacter dan bij Canadese guldenroede. De bloemhoofdjes zijn groter dan bij Canadese en de linten van de lintbloemen zijn in vergelijking langer. Vooral als je de soorten bloeiend bij elkaar vindt, kun je ze goed onderscheiden. heb je ze eenmaal goed vergeleken, dan zijn ze beter uit elkaar te houden.
Vanwege hun sierlijke pluimen worden zowel de Late als de Canadese guldenroede veel gebruikt in de bloemsierkunst. Daarvoor worden ook kruisingen gekweekt.
MM_121207
Late guldenroede is een soort die van oorsprong in Noord-Amerika thuishoort en in Europa is ingevoerd. De soort is in onze contreien derhalve als invasieve exoot te beschouwen. Zo'n plant, die nieuw is in een florarijk, wordt ook wel neophyt genoemd. Late guldenroede voelt zich hier zeer goed thuis en dringt daardoor gemakkelijk binnen in vooral ruigte en ruderale vegetaties. Ook in de stedelijke omgeving kun je haar vinden, ze zaait zich vaak uit vanuit tuinen waar ze graag wordt aangeplant vanwege de sierlijke gele pluimen.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Late guldenroede, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 35.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 592. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 711.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1049.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Solidágo gigántea