Kantig hertshooi, Hypericum maculatum subsp. obtusiusculum, is een sterk op Sint-Janskruid gelijkende plantensoort. Maar in tegenstelling tot Sint-Janskruid, dat een ronde stengel met maar twee lijsten heeft, heeft Kantig hertshooi een stengel met vier niet al te hoge maar goed voelbare lijsten erop. Deze zijn goed voelbaar maar niet zo uitgesproken als die van Gevleugeld hertshooi. De bladeren bevatten veel minder olieklieren en zijn daardoor minder 'geperforeerd' dan die van Sint-Janskruid. De bloemen zijn geel van kleur. Als je de bloemknoppen kneust komt er roodpaars sap uit.
De vele klieren die je op planten uit de Hertshooifamilie aantreft, hebben deze familie ook wel de naam Guttiferae gegeven. Een redelijk veel voorkomende soort is Kantig hertshooi, Hypericum maculatum subsp. obtusiusculum (Tourlet) Hayek. De wetenschappelijke naam was vroeger ook wel Hypericum dubium Leers.
Het areaal of verspreidingsgebied van Kantig hertshooi omvat het noorden, westen en midden van Europa en het aansluitende westen van Siberië. Aangezien het een zeer vormenrijke soort is, zijn er wel ondersoorten gecreëerd, waaronder zowel de ondersoort obtusiusculum als maculatum. Maar de juiste verspreiding en verdeling is niet goed in kaart gebracht. In onze contreien komt vooral de hier beschreven ondersoort 'obtusiusculum' voor. En wel in het oosten, midden en zuiden van Nederland en in de aansluitende vergelijkbare gebieden in België. In de kuststreken van Nederland komt de plantensoort maar sporadisch voor. De andere ondersoort 'maculatum' is een paar keer aangetroffen, maar het voorkomen is zeer beperkt.
Net als bij Sint-Janskruid komt er roodpaars sap tevoorschijn uit de bloemknoppen als je deze fijnwrijft. Dit weerd in vroeger dagen in verband gebracht met de bloeddruppels van Christus, hangend aan het kruis op Golgotha.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Kantig hertshooi en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 193-194.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 351. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, L (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 421.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 559.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Hypéricum maculátum obtusiúsculum.