Een tamelijk hoog wordende soort uit het geslacht Look of Allium is de redelijk zeldzame Slangenlook, Allium scorodoprasum, die door zijn slanke gestalte nauwelijks opvalt in de vegetatie. De bladeren staan om de stengel met een schede en zijn nogal lang. Hun breedte is gemiddelde rond de cm. De bloeiwijze bovenaan de stengel is een bolvormig scherm met een aantal purperen bloemen die tussen een flink aantal broedbolletjes staan.
Een meerjarig bolgewas is Slangenlook, Allium scorodoprasum L. uit de Narcisfamilie of Amaryllidaceae.
Uit de ondergrondse bol met een bosvormend wortelstelsel ontwikkelt zich een lange rechtopstaande stengel. Deze is rond, glad en gevuld. In de stengel verloopt een aantal kanalen. Aan de stengel staat een klein aantal bladeren waarvan het onderste deel, de schede, om de stengel staat. De bladeren zijn lijnvormig en lang. Hun breedte is tussen 5 en 15 mm, soms zelfs nog iets meer. Op de plaats waar de bladschijf overgaat in de bladschede loopt de schede nog met een korte kraag van ongeveer 1 à 2 mm door om de stengel. Door zeer fijne tandjes voelt de bladrand ruw aan. Deze ruwe bladrand kun je het beste voelen en met een loep bekijken.
De bloeiwijze bovenaan de stengel wordt omgeven door twee schutbladeren die tijdens de bloei uiteenwijken en naar beneden terug buigen. In het bolvormig scherm staat tussen de broedbolletjes een aantal bloemen. Deze hebben een zesdelig bloemdek van licht tot donker purperen bloemdekbladen. De binnenste drie van de zes meeldraden bestaan uit drie tanden, waarbij de middelste tand de helmknop draagt. De twee buitenste tanden steken nog iets boven de helmknop uit. Om dit te kunnen zien moet je een open bloem voorzichtig open peuteren. Immers de bloemdelen zijn maar klein: de bloemdekbladen tot ruim 6 mm en de meeldraden tot ruim 4 mm lang.
Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit na bestuiving en bevruchting uit tot een doosvrucht met veel zaden. Niet alleen deze zaden dragen bij aan de voortplanting en verspreiding, ook de broedbolletjes in het bloeiwijzescherm hebben daarin een taak. Dit zien we ook bij een soort als Kraailook. Ondergronds vormt de plant nieuwe bollen die eveneens een rol hebben bij de verspreiding, vooral als het gaat om verspreiding via grond die verplaatst wordt. Zo'n bol bevat in feite al de bladeren en de stengel met bloeiwijze van de toekomstige plant.
MM_231227
In onze contreien tref je Slangenlook aan in het rivierengebied en in de binnenrand van de duinen. De soort houdt van vochtige tot zelfs overstroomde bodem en staat vaak in de rand van bosschages.
De vorm van de binnenste meeldraden is heel typisch en kun je het beste bekijken met behulp van een loep.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Slangenlook, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 294
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 127. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 126.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 328.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Állium scorodoprásum