In lichte bossen kun je een grassoort aantreffen, die opvalt doordat er op de knopen een manchet van haren staat. Verder is het gras glad tot weinig behaard bovenop de bladschijven. De bloeiwijze is een open pluim en in de kleine aartjes steekt een geknikte kafnaald buiten de kelkkafjes uit. Het is Gladde witbol, Holcus mollis.
Een in lichte bossen en zomen voorkomend gras is Gladde witbol, Holcus mollis L. uit de Grassenfamilie. Het is nauw verwant aan de Gestreepte witbol, een gras dat helemaal behaard is zowel op de stengels, de scheden als de bladeren. Gladde witbol kenmerkt zich door een haarloze stengel, behalve op de knopen, daar vind je een manchet van zachte haren. Op de schedes en bladonderzijde vind je nauwelijks haren; alleen de bladbovenzijde is met korte haartjes bezet. Aan de rand van de bladeren ontbreken de lange haren, die je wel bij de gestreepte witbol vindt. Het vliezige tongetje op de overgang bladschede naar bladschijf is tot een halve cm lang; de top is breed afgerond en getand. De kleur van de plant is grijsgroen.
De meerjarige plant heeft ondergronds lange wortelstokken. Aan die wortelstokken ontwikkelen zich weer niet en wel bloeiende spruiten, waardoor de plant een losse zode vormt, die zelfs tot uitgestrekte matten uitgroeit. Voor een aan bossen gebonden gras is dat een zeldzame groeivorm. In droge periodes verkeurt zo'n zode van Gladde witbol naar koperrood en heeft dan een wel heel dor uiterlijk
In de aartjes zijn twee bloemen te onderscheiden. De onderste van de twee is tweeslachtig, heeft dus zowel stijl met stempels als naar buiten stekende helmknoppen. De bovenste bloem is alleen mannelijk met alleen helmhokken. Aan het onderste kroonkafje of lemma van dit bovenste bloemetje ontspringt in de bovenste helft een lange kafnaald, die knievormig is gebogen. De naald is zo lang dat ze duidelijk buiten de kelkkafjes van het aartje uitsteekt.
De soort is gebonden aan drogere grond in bossen, bosranden en struweel. Ook in lanen en op droge bermen en grasland net als op zandige akkers kun je Gladde witbol vinden.
MM_130805
In lichte bossen en in bosranden of zomen kun je de algemeen voorkomende Gladde witbol vinden. Het is een van de twee soorten uit het geslacht Witbol dat in onze contreien voorkomt en een verspreidingsgebied heeft over West- en Midden-Europa. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijft deze soort als een ken- of begeleidende soort van de plantengemeenschappen van de
Klasse van Gladde witbol en Havikskruiden:
Het meest bijzondere en opvallende aan Gladde witbol is de manchet van afstaande haren op de knopen in de stengel van het gras. Gladde witbol heeft vrijwel nooit last van de brandzwam Tilletia holci. De verspreiding van de plant geschiedt voornamelijk via de uitlopende wortelstokken en minder via vruchtzetting.
Nog meer informatie over de ecologie van Gladde witbol en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 158.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 223. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 255
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 279.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Hólcus móllis.