Video Determinatie

Knopbies-associatie - Junco baltici-Schoenetum nigricantis

De Knopbies-associatie is een soortenrijke gemeenschap met een opvallende structuur, die meestal bestaat uit een regelmatig patroon van 50-70 cm hoge Knopbies-horsten, met daartussen een open tot gesloten kruidlaag. Knopbies kan echter ook een ondergeschikte rol innemen of zelfs ontbreken.
Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De Knopbies-associatie komt voor in ontzilte, natte, kalkrijke en stikstofarme, primaire duinvalleien. In secundaire valleien wordt de gemeenschap alleen aangetroffen op kalkrijk zand of als kalkrijk grondwater toestroomt. Het bodemprofiel wordt gekenmerkt door een tot 5 cm dikke, zwarte toplaag met daaronder al of niet ontkalkt zand. Wanneer zeer veel kalkrijk grondwater toestroomt, kan de Knopbies-associatie ook op venige bodems lang blijven bestaan, als de vegetatie regelmatig gemaaid wordt. Op plekken met kwel schommelen de grondwaterstanden weinig, maar op andere plekken kan de waterstand sterk verschillen, met in de winter water boven maaiveld en in de zomer een waterstand die (ver) onder maaiveld kan zakken.

De Knopbies-associatie ontstaat uit de Associatie van Duinrus en Parnassia, de Associatie van Strandduizendguldenkruid en Krielparnassia, of uit een soortenarme gemeenschappen met Fioringras. De Knopbiesarme vorm kan ook uit de Associatie van Waterpunge en Oeverkruid ontstaan. In valleien met blijvende toevoer van basenrijk water en een adequaat beheer kan de gemeenschap tientallen jaren blijven bestaan. Bij lichte overstuiving gaat de associatie over in de Rompgemeenschap van Duinriet en Addertong. Bij lichte verzuring gaat ze over in de Associatie van Wintergroen en Kruipwilg en bij sterkere verzuring in de Associatie van Kraaihei en Gewone dophei. Wanneer het gemiddelde grondwaterpeil stijgt, verdrinkt de Knopbiesvegetatie en komt de Associatie van Drienervige en Zwarte zegge tot ontwikkeling.

De Knopbies-associatie komt voor langs de Noordwest-Europese kusten van de Oostfriese eilanden tot in Noord-Frankrijk. In Nederland komt de associatie langs de hele duinstrook voor, de typische subassociatie vooral op de Waddeneilanden en de Knopbiesarme subassociatie het meest in het Renodunale district, met een zwaartepunt op Voorne.

Knopbies, Slanke gentiaan en Gekroesd plakkaatmos zijn kensoorten van de associatie, die verder vooral wordt gekenmerkt door een combinatie van kensoorten uit het Knopbies-verbond en meer of minder algemene duinplanten. Van de verbondskensoorten komen Parnassia, Moeraswespenorchis, Vleeskleurige orchis, Groenknolorchis en Armbloemige waterbies het meest voor. Duinplanten met een hoge presentie in de associatie zijn Kruipwilg, Duinriet, Duinrus en Drienervige zegge. Veel voorkomende mossen zijn (naast Gekroesd plakkaatmos) Gewoon puntmos, Goudsikkelmos en Sterrengoudmos.

In de plantenassociatie 'Knopbies-associatie' komen de volgende plantensoorten voor:

De Knopbies-associatie komt in twee vormen voor, één waarin Knopbies domineert (de typische subassociatie) en één waarin deze soort een bescheiden rol speelt of ontbreekt (de Knopbiesarme subassociatie). Niet alleen in structuur maar ook in successiesnelheid en wat het adequate natuurbeheer betreft verschillen deze sterk van elkaar. De soortensamenstelling verschilt echter weinig, al treden in de tweede subassociatie graslandsoorten als Gewone brunel, Witte klaver en Pinksterbloem wat meer op de voorgrond.

Door jaarlijks te hooien in de nazomer kan de Knopbies-associatie tien tot twintig jaar blijven bestaan, bij toevoer van kalkrijk kwelwater zelfs langer dan 100 jaar. Intensieve begrazing heeft vooral op de typische subassociatie een desastreuze uitwerking: Knopbies is erg gevoelig voor begrazing gedurende de zomer. Voor de ontwikkeling van de Knopbies-associatie en het behoud op de lange termijn moet de natuurlijke dynamiek in de duinen worden hersteld. In een groot deel van de vastelandsduinen, waar de Knopbies-associatie door verdroging verarmd of verdwenen is, lijkt herstel mogelijk. Inmiddels worden deze duinen op verschillende plaatsen vernat, waardoor duinvalleien weer onder invloed van grondwater komen. Wanneer de huidige, verdroogde vegetatie in de valleien wordt verwijderd en de bodem afgeplagd, ontstaat een gunstig kiemingsmilieu voor soorten van de Knopbies-associatie en van verwante gemeenschappen.

Schaminée, J., Sykora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010,Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland nr 25, pp.163-165. Het codenummer van deze plantengemeenschap luidt in deze Veldgids 9Ba4.

Schaminée, J., Haveman, R., Hennekens, S., Horsthuis, M., Janssen, J.,Ronde, I. de, Smits, N. en Sýkora, K. (2022) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, 3e druk, pp. 165-167. In deze nieuwe druk van de Veldgids luidt het codenummer van deze associatie of plantengemeenschap r9Ba4.