Met zijn stevige doorns die het dwergstruikje een stekelig karakter geven valt Kattendoorn, Ononis spinosa subsp. spinosa, op dijkhellingen op. Ook de fraaie grote vlinderbloemen met een rozerode kleur sieren in de zomer de graslandvegetatie. De stengels staan rechtop, waardoor de dwergstruik een hoogte bereikt van 40 cm. De bloemen worden vanwege hun stuifmeel bezocht door hommels en grotere bijen.
Het geslacht Stalkruid, Ononis, heeft één vertegenwoordiger met twee ondersoorten. Kattendoorn, Ononis spinosa subsp. spinosa L., uit de Vlinderbloemenfamilie is de ondersoort die veel op een dwergstruik lijkt met rechtopstaande takken, waaraan duidelijke doorns te vinden zijn. Meestal staan er twee bij elkaar aangehecht. Dit onderscheidt Kattendoorn van de andere ondersoort Kruipend stalkruid.
Kattendoorn heeft jonge takken met twee rijen haren. Interessant is dat deze rijen per stengellid verspringen. Later verhouten de rechtopstaande of opstijgende stengels vandaar dat de soort op een dwergstruik lijkt. Maar in de winter sterven ook deze houtige bovengrondse delen af.
De bladeren van Kattendoorn zijn drietallig, en getand. Er zijn wel wat klierharen op de bladeren te vinden, maar minder dan bij Kruipend stalkruid.
De soort is behoorlijk vaak te vinden op dijkhellingen.
MM_1302304 gewijzigd 200311
Het areaal van Kattendoorn omvat West- en Midden-Europa tot in Zuid-Scandinavië toe. Langs de Middellandse Zee komt een Kattendoorn voor in een iets andere vorm. Naar het oosten toe bereikt de soort zelfs de Himalaya. In onze contreien is het dwergstruikje een vrij algemene soort van de rivierbegeleidende drogere graslanden, maar met een nattere ondergrond. Ook elders vind je de soort zoals op de Waddeneilanden en in Zuid-Limburg. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, plaatst Kattendoorn onder meer in de drogere graslanden.
De stekelige doorns beschermen de planten uitstekend tegen vraat door schapen en runderen. Om die reden is de soort niet geliefd bij veehouders. Van de andere kant beschermt Kattendoorn hierdoor het kiemen van allerlei weideplanten, die daardoor een kans krijgen om zich te vestigen. Daar komt nog bij dat het taaie overwinterende wortelstelsel een handicap is als de boer de grond wil scheuren.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van Kattendoorn en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 131.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 366; hierin wordt de wetenschappelijke naam Ononis repens subsp. spinosa gebezigd. In de nieuwe uitgaven van deze flora luidt de wetenschappelijke naam van de Kattendoorn Ononis spinosa subsp. spinosa; zie Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels'Flora van Nederland, 24ste druk: 346.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Onónis spinósa subsp. spinósa.