Cranberry - Vaccinium macrocarpon

Wie ooit op Terschelling is geweest kent Cranberry of Grote veenbes. Je kunt je ongans eten aan allerlei lekkernijen op het eiland waarin Cranberry is verwerkt. Het is een soort nationaal product op dat Waddeneiland. Cranberry, Vaccinium macrocarpon, groeit als dwergstruik op veel plaatsen in de duinen, met name op de hellingen en in de randen van de duinvalleien. Deze Heideplant bloeit met roze bloemen waarvan de vier kroonslippen zijn teruggeslagen en snel afvallen. Uiteraard zijn de grote dieprode bessen in de nazomer en herfst heel kenmerkend.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De meerjarige kruipende planten van de Cranberry, vroeger ook wel Lepeltjeheide of Grote veenbes genoemd, heeft inmiddels weer de oude wetenschappelijke naam Vaccinium macrocarpon Aiton. Een andere wetenschappelijke naam was Oxycoccus macrocarpos. Deze soort met tot wel 2 cm grote bessen hoort tot de Heidefamilie of Ericaceae en werd vroeger ten opzichte van het geslacht Bosbes (Vaccinium) ondergebracht in het geslacht Veenbes (Oxycoccus), maar nu zijn beide geslachten weer samengevoegd tot Bosbes (Vaccinium).

Stengels en takken zijn kruipend en wortelen op de knopen; de uiteinden van de stengels, takken en twijgen richten zich op. De bladeren staan verspreid met korte bladstelen aan de stengels en takken. Ze zijn elliptisch tot enigszins langwerpig, maar hebben een wat stompe top. Ze zijn zo'n 15 mm lang. In tegenstelling tot de Kleine veenbes, die omgerolde bladranden heeft, heeft de Cranberry vrijwel vlakke, gave bladranden. Van onderen zijn de bladeren naar de blauwgroene kant.

De bloemen staan in trossen van één tot vijf bloemen aan het uiteinde van de twijgen. Deze twijgen groeien boven de bloeiwijze door en zijn daar opnieuw bebladerd. Dit is ook een gemakkelijk kenmerk om Cranberry te onderscheiden van de Kleine Veenbes een nauw verwante soort uit het geslacht Bosbes. De bloemen zijn regelmatig viertallig. De vier kelkbladen zijn vergroeid met elkaar; de vier kroonbladen zijn ogenschijnlijk vrij, maar in feite vergroeid; de vier slippen van de regelmatige, viertallige bloemkroon zijn teruggeslagen. De bloemkroon valt al snel af en er is geen rest van terug te vinden op de vruchten; wel vind je de resten van de kelkbladen op de vruchten. In de bloem staat meestal een achttal meeldraden, ze vormen een buisvormige krans en het onderstandig vruchtbeginsel heeft één stijl met stempel; deze staat midden in de meeldraadbuis en steekt erbovenuit. Na bestuiving en bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een behoorlijk grote dieprode bes. Deze bessen worden geoogst en verwerkt tot bessensap, jam en bessengelei. Zo langzamerhand verdringt de Cranberry de Rode bosbes of Vossenbes als voedingsgewas voor compote.

MM_210103

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Bosbes - Vaccinium
Plantvorm:
dwergstruik
Plantgrootte:
0.25 - 0.60 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
roze
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
viertallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 vergroeide kelkbladen, 4 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
8 meeldraden
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
bes
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, kruipend
Schors:
bruin, roodbruin
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
elliptisch, langwerpig, stomp
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Het oorspronkelijk verspreidingsgebied van Cranberry is Noord-Amerika. Tegenwoordig heeft de soort ook ingeburgerde vestigingen in Groot-Brittannië, Nederland en Duitsland. In Europa is de soort een echte neofyt en het is helemaal bekend hoe de soort in Europa is terecht gekomen. Na een schipbreuk vond in 1840 een strandjutter op Terschelling een aangespoeld vat. Hij vermoedde dat het een wijnvat was en rolde het vat van het strand de duinen in. Daar brak hij het vat open, maar helaas bevatte het geen wijn, maar al tamelijk rottende bessen. Hij liet deze inhoud achter in het duin en daaruit ontwikkelde zich een vegetatie van Cranberryplanten. Blijkbaar waren de milieu-omstandigheden daar ter plekke precies de goede voor deze soort uit de Heidefamilie. Vanuit deze groeiplaats is de soort enerzijds door menselijk ingrijpen -men ontdekte immers de goede bruikbaarheid van de rijpe bessen- namelijk pogingen om op meerdere plaatsen kweek op te zetten van de soort, en anderzijds door zaadverspreiding door vogels, die ook wel van de bessen genoten. Het areaal in Europa nu uitgebreid over de Waddeneilanden, het noorden van Drenthe, waar kweek goed gedijt, sommige Hollandse en Friese veengebieden en ook in het noorden van Duitsland.

De plantensoort 'Cranberry' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Cranberry gedijt prima op humusrijke zandgrond die vochtig en min of meer zuur is of op veen. Daarbij is het gunstig voor de plant als hij in het winterhalfjaar door de hogere waterstand in duinvalleien gedeeltelijk onder water staat. De plant bevriest dan niet wat onder droge omstandigheden wel het geval is. Bovendien bevordert licht overstuiving met zand de uitgroei van nieuwe wortels op de stengelknopen. Dit is eveneens  gunstig voor de vegetatieve uitbreiding van de planten.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Cranberry of Grote veenbes verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 51

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: ;in deze flora heet de soort Grote veenbes, of Oxycoccus macrocarpos.

Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 560. In deze flora wordt opnieuw de veel oudere wetenschappelijke naam Vaccinium macrocarpon gebruikt. Daarentegen wordt in deze flora in plaats van de oudere naam Grote veenbes de nieuwe Nederlandse naam Cranberry geïntroduceerd. Deze naam sluit beter aan bij het ingeburgerde gebruik van de naam Cranberry.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 800. Daar heet deze plant Lepeltjeheide en luidt de wetenschappelijke naam Oxycoccus macrocarpos.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Vaccínium macrocárpon.