De Vlieszaad-associatie heeft van alle gemeenschappen in de Klasse van de ruderale gemeenschappen het meest een pionierkarakter. De gemeenschap groeit op gestoorde, kale, goed waterdoorlatende, grofzandige, humusarme of humusloze, neutrale tot basische, kalkhoudende, voedselarme tot matig voedselrijke bodem. Deze is vaak gemengd met stenig materiaal of houtsnippers. De associatie komt voor op hoger gelegen, zandige delen van rivierstranden en op omgewoeld zand in de duinen, in wegbermen en langs paden; verder onder meer ook in zandige spoorbermen en op opgespoten zand op bouwplaatsen.
Het Europese areaal van de Vlieszaad-associatie beslaat grote delen van Midden- en West-Europa. In Nederland is de associatie landelijk gezien niet zeldzaam en vrijwel beperkt tot het rivierengebied, de duinen ten zuiden van Bergen (Renodunaal district) en steden in het westen van het land; in het noord-oosten ontbreekt zij vrijwel.
Smal vlieszaad, Zacht loogkruid (tevens verbond), Glansbesnachtschade en Nerfamarant zijn kensoorten, waarvan Smal vlieszaad verreweg het meest voorkomt. Van de verbondskensoorten hebben Canadese fijnstraal en Kleverig kruiskruid een relatief hoge presentie. Van de begeleiders zijn Akkerdistel, Kweek en Melganzenvoet vrij vaak aanwezig
Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 318.