Op diverse plekken in de uiterwaarden, maar ook langs wegen in de bermen en taluds, maar zeer zeker ook als akkerbouwgewas kun je Zwarte mosterd, Brassica nigra, in onze contreien aantreffen. De geelbloeiende soort valt vooral in de voorzomer op. Het gewas wordt vanwege de mosterdzaadjes van oudsher gekweekt. De plant is ook bekend uit de Bijbel, waar ze wordt gebruikt om aan te geven hoe uit een nietig mosterdzaadje binnen de kortste keren een grote plant ontstaat die enorm veel nieuwe vruchten en zaden produceert.
Zwarte mosterd, Brassica nigra (L.) W.D.J.Koch, is een eenjarige, kruidachtige plant uit de Kruisbloemenfamilie of Brassicaceae. De plant wordt gekweekt voor de zaden die worden toegepast als specerij. Opmerkelijk is dat de plant in een jaar uitgroeit van een zaadje tot een plant van ruim 1 meter, trosvormig bloeit en veel zaad zet. De plant voltooit in één jaar zijn hele levenscyclus en kan daarbij heel groot worden, zoals in de video te zien is.
Zwarte mosterd vindt zijn oorsprong in het Middellandse Zeegebied, waar de soort al duizenden jaren verbouwd wordt. Het is een echte cultuursoort; immers de mosterdzaden worden in de keuken gebruikt. Als rivierbegeleidende soort heeft de plant zich ook langs natuurlijke weg verbreid; daar is zijn natuurlijke standplaats in ruigten en aanspoelgordels.
De plant vormt in de zomer een tros met gele bloemen. De typische kruisbloemen zijn goed te herkennen. Ze hebben vier gele 7-9 mm grote kroonbladen en vier kelkbladen, die recht af gaan staan. Er zijn 6 meeldraden, waarvan 4 lange en 2 korte. We noemen dat viermachtig. Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit na bestuiving door insecten en de daarop volgende bevruchting uit tot een 10-25 mm grote hauw, de vrucht waarin de zaden rijpen. De hauwen staan nogal tegen de spil van de bloeiwijze aangedrukt, wat deze soort onderscheidt van andere kool- en mosterdsoorten.
De blauwgroen gekleurde bladeren staan verspreid aan de rechtopstaande, sterk vertakte en forse stengels; ze zijn allemaal gesteeld. De bovenste bladeren zijn eivormig tot lijnvormig; de veel grotere onderste bladeren zijn liervormig, veerdelig met 1-3 paar zijslippen. De bladeren zijn aan beide zijden borstelvormig behaard.
Sinds de jaren 50 van de 20e eeuw is de Zwarte mosterd in populariteit gedaald ten gunste van onder andere de bruine mosterd, Brassica juncea, omdat sommige rassen van de bruine mosterd zaden hebben die mechanisch geoogst kunnen worden.
De plant speelt ook een rol in de Bijbel, met name in het Nieuwe Testament vanwege zijn spreekwoordelijke groeikracht.
MM_120302
Zwarte mosterd is afkomstig uit het zuidoosten van Europa en van oudsher een soort die door de landbouwende mens al snel in teelt is genomen vanwege de zaden waar mosterd van gemaakt kan worden. Het is dus een belangrijk keukenkruid geworden. Van nature groeit de plant op een vochtige, zeer voedselrijke bodem en zo heeft de soort zich in Nederland en België spontaan kunnen verspreiden langs de grote rivieren en de kustgebieden. Ook in het zuidelijk deel van de Ardennen vind je Zwarte mosterd. Je vindt het ook veel in bermen, waar het soms wordt ingezaaid, maar ook verder verspreid wordt door het verkeer. Zwarte mosterd is een soort die deel uitmaakt van de in de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland van Schaminée, J. et al. (2010) onder nummer 31Ca2 beschreven Kweekdravik-associatie.
Naast het gebruik als keukenkruid zijn Witte en Zwarte mosterd ook bekend uit de Bijbel en wel uit het nieuwe Testament, waarin de Mosterdplanten wordt voorgesteld vanwege hun snelle groeikracht en enorme zaadproductie.
Meer informatie over de ecologie en relaties met andere organismen kan gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 46.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 435. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 471.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 527-528.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Brássica nígra