De twee soorten Vingergras, Digitaria, zijn het gemakkelijkst te herkennen aan de bloeiwijze. Deze bestaat uit 2 of meer min of meer rechte aren die vlak bij elkaar ontspringen aan de top van de scheut. De aartjes bevatten één tweeslachtige bloem. Glad vingergras, Digitaria ischaemum, is weinig behaard, alleen op de bladschijf staan dichtbij de bladvoet wat lange verspreide haren. Het is een gras dat steeds meer in de stedelijke omgeving te zien is, bijvoorbeeld op stoepen tegen de wand van de huizenrij.
Het éénjarige Vingergras is gemakkelijk te herkennen aan de stijve aren, die als de vingers van een hand iets van elkaar aan de top van een scheut staan. Ook kent het gras geen ondergrondse wortelstok, zoals we van Handjesgras kennen.
Glad vingergras komt net als zijn nauwe verwant voor op open grond van akkers, langs spoorwegen en aan wegranden en langs paden. Je vindt Glad vingergras vooral in de zuidelijke en oostelijke streken van Nederland.
Nog meer informatie over de ecologie van Glad vingergras en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 221-222.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 243. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 284.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 267.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Digitária ischáemum.