Deze warmteminnende associatie komt voor op basen- en voedselrijke, losse, kalk- en humushoudende löss-, leem- en zavelbodem, waar zij wordt bevorderd door bemesting en bodembeluchting door schoffelen. Van de associaties van dit verbond is zij het meest stikstofminnend en profiteert dan ook van een regelmatige toevoer van ammoniak. Zij komt vooral voor in bieten- en aardappelakkers en in moestuinen, in Duitsland ook in intensief beheerde wijngaarden.
De Tuinbingelkruid-associatie is een subatlantische gemeenschap met een zwaartepunt in het laagland van West-Duitsland. Verder komt zij verspreid voor in de warmere delen van Midden-Europa. In Nederland is de associatie landelijk gezien niet zeldzaam. Hier is zij beperkt tot de zuidelijke helft van het land, waar zij vooral wordt aangetroffen in het rivierengebied en Zuid-Limburg.
Kensoorten van deze associatie zijn Tuinbingelkruid en Gewone duivenkervel. Veel voorkomende kensoorten van de hogere eenheden zijn onder andere Gewone melkdistel, Melganzenvoet, Vogelmuur en Klein kruiskruid. Daarnaast komen Kweek, Straatgras, Perzikkruid en Herderstasje veel voor.
Schaminée, J., Sykora, K.., Smits, N. en Holthuis, M. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. KNNV Uitgeverij, Veldgids 25, 1e druk, p 310. De in deze veldgids gebruikte code voor de gemeenschap luidt 30Ab2.
Schaminée, J., Haveman, R., Hennekens, S., Horsthuis, M., Janssen, J.,Ronde, I. de, Smits, N. en Sýkora, K. (2022) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, 3e druk, pp. 320. In deze nieuwe druk van de Veldgids luidt het codenummer van deze associatie of plantengemeenschap r31Ab2.