Opvallend is de Grote klaproos, Papaver rhoeas, vaak te zien in grote aantallen op bermen of taluds langs net nieuw aangelegde wegen in kleiige streken. Maar als de bodem met rust gelaten wordt verdwijnt ze allengs. De donker scharlakenrode kleur van de tamelijk grote bloemen vallen op ook in de graanakkers waar ze van oorsprong haar thuis heeft. Bekend is dat de slagvelden na de Eerste Wereldoorlog in Noord-Frankrijk rood kleurden van de vele klaprozen die ontkiemden op de terreinen waar de loopgraven en massagraven waren. De Klaproos is dan ook het symbool geworden voor de veteranen van die Grote Oorlog.
Laat in de lente en in de vroege voorzomer van eind mei tot en met juli bloeit de Grote klaproos, Papaver rhoeas L., uit de Papaverfamilie. De eenjarige planten vallen in de bloeitijd direct op door hun grote alleenstaande bloemen met grote, fijne en dunne kroonbladen die snel verschrompelen of afvallen. De kleur van de kroonbladen is scharlakenrood en vaak hebben ze onderaan een zwartgevlekte voet. De kroonbladen zijn breder dan lang en bedekken elkaar daardoor voor een groot deel.
Voor de bloei hangen de bloemknoppen aan de lange bloemstelen naar beneden gebogen en dan zijn de twee kelkbladen die harig zijn nog zichtbaar, want ze omhullen de hele bloemknop. Tijdens het openen van de bloemen en het ontvouwen van de kroonbladen vallen de twee kelkbladen af. Je vindt ze tijdens de bloei dus niet meer terug aan de plant. Binnen de regelmatige kroon staat een groot aantal smalle priemvormige meeldraden met zwarte helmknoppen en in het midden staat het bolvormig vruchtbeginsel. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een doosvrucht die ongeveer even lang als breed is. De buitenwand van de doosvrucht is kaal en bovenop vruchtbeginsel en later de doosvrucht zie je een aantal meestal zwart-paarse stempelstralen. Het aantal kan variëren van (6-) 8 tot 13. In de doosvrucht ontwikkelen zich alleen zaden als er kruisbestuiving is opgetreden.
De plant is geheel behaard met afstaande stijve, borstelige haren op stengels en bladeren, ook aan het bovenste deel van de bloemstengel, maar soms zijn ze een enkele keer aangedrukt. Als het zaad ontkiemt ontstaat er een penwortel met een bladrozet, maar tijdens de bloei is van deze bladrozet niet veel meer terug te vinden. Deze rozetbladeren sterven al snel af als de stengels uitgroeien. De donker groene veerdelige bladeren hebben een eindlob die veel groter is dan de andere veerlobben, ongeveer ter grootte van de helft van het hele blad, en de rand van deze eindlob is gezaagd.
De Grote klaproos heeft tegenwoordig een verspreidingsgebied of areaal over vrijwel de hele aarde. Ze was behalve in het noordoosten van Nederland algemeen voorkomende graanakkerplant in België en Nederland en tegenwoordig vind je haar vooral op ruderale plaatsen, op open zanderige, redelijk voedselrijke terreinen, spoorbermen, kanten van wegen en op verstoorde plaatsen. Ook vind je haar nog op ecologisch beheerde akkers, de oorspronkelijke standplaats. Als een verstoorde bodem, bijvoorbeeld een nieuwe berm in de kleistreken, waar in eerste instantie veel klaprozen op verschijnen langere tijd met rust gelaten wordt, zie je ze na enige jaren sterk in aantal teruggaan.
MM_120614
Het oorspronkelijk verspreidingsgebied van de Grote klaproos, die vroeger ook Gewone klaproos is genoemd, is Europa, Noord-Afrika en de klimatologisch tot de gematigde streken van Azië behorend. Thans vind je de soort vooral op ruderale omgewerkte bodem, zoals net aangelegde bermen. Volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland is Grote klaproos een der bepalende soorten in het
30Aa Naaldkervel-verbond
Meer informatie over de ecologie van Grote klaproos en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 262.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 262. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 301.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 493.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Papáver rhóeas.