Een éénjarig akkeronkruid dat snel achteruit gaat is Kleine wolfsmelk, Euphorbia exigua. De tere planten worden niet hoog, 20 cm of net iets meer. Ze hebben lijnvormige bladeren die hooguit 2 mm breed zijn en die met een stekelpuntje eindigen. De bloeiwijze bestaat uit een scherm met schijnbloemen, die geel van kleur zijn. Het zijn typische wolfsmelkbloemen.
Kleine wolfsmelk, Euphorbia exigua L. uit de Wolfsmelkfamilie of Euphorbiaceae, is een klein éénjarig akker(on)kruid van meer kleiige en lemige akkers. De plant wordt niet hoger dan twee decimeter of iets meer en door zijn bescheidenheid valt hij ook niet echt op.
Op de dunne penwortel ontwikkelt de plant een rechtopstaande onbehaarde stengel. De lijnvormige bladeren staan verspreid aan die stengel. Ze hebben een gave rand en eindigen in een stekelpuntje. Onder het scherm dat de bloeiwijze vormt staat een aantal schutbladeren dat een armbladige krans of omwindsel te noemen is. Ook deze bladeren zijn lijnvormig.
De bloeiwijze bestaat verder uit schermpjes met daarin de typische schijnbloemen of cyathia. Ook de omwindseltjes zijn tamelijk lange lijnvormige blaadjes. In de schijnbloemen is een bovenstandig vruchtbeginsel met drie stijlen en stempels te zien. De vier meeldraden zijn in feite gereduceerde eenslachtige mannelijke bloemen, die binnen het bloemdek van de vrouwelijke bloem staan. De randklieren zijn halve maanvormig.
Het bovenstandig vruchtbeginsel groeit na bestuiving en bevruchting uit tot een doosvrucht, meer in het bijzonder een kluisvrucht.
MM_240824
Kleine wolfsmelk heeft een areaal dat zich uitstrekt over het zuiden en midden van Europa en het westen van Azië. Het is een cultuurvolger die je vindt op kleiig en lemig akekrland, als dat tenminste niet te veel bemest is.
Kleine wolfsmelk is vanaf 2017 beschermd door de wet natuurbescherming en staat op de Rode lijst van beschermde plantensoorten.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Kleine wolfsmelk verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 17
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 347. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 416.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 622.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Euphórbia exígua.