De gemeenschap is vooral aan te treffen aan de lijzijde van de zeereep en in de buitenste strook van de middenduinen, op droog, 's zomers sterk opwarmend, humusarm tot vrijwel humusloos, kalkhoudend zand. In kalkrijke duingebieden kan zij echter tot ver in de binnenduinen op open plekken verschijnen. Op hellingen die minder zon ontvangen, is ze vooral aan te treffen aan de voet op afspoelend zand. Ook komt zij voor op opgeworpen zand bij konijnenholen. Bij matige overstuiving of uitstuiving kan de gemeenschap lang blijven bestaan. De beweeglijkheid van het zand wordt in stand gehouden door graverij van konijnen of tred van grote zoogdieren.
De Duinsterretjes-associatie ontwikkelt zich bij verminderde zandtoevoer uit Helmbegroeiingen, bij overstuiving en afsterven van Duindoorn uit Duindoornstruweel en bij beschadiging van het plantendek uit gesloten duingraslanden. Bij toevoer van meststoffen (bijvoorbeeld als gevolg van recreatie) kan de associatie overgaan in de Kegelsilene-associatie, onder ruderale invloeden ook in de Slangenkruid-associatie.
Het areaal van de associatie strekt zich ten minste uit van Noordwest-Frankrijk tot Noord-Duitsland, en vermoedelijk nog verder noordwaarts. In ons land is de associatie hoofdzakelijk beperkt tot de duinstreek. Het meest komt zij voor in het Renodunale district en minder in het Waddendistrict en in de Zeeuwse duinen. Haar verspreiding langs de Hollandse kust wordt onderbroken door het zeedorpenlandschap tussen Katwijk en Noordwijk. Hier wordt haar plaats ingenomen door de Kegelsilene-associatie. Recent is de Duinsterretjes-associatie aangetroffen op zandstranden langs de kust van Flevoland in het IJsselmeergebied.
Kleverige reigersbek, Gegroefde veldsla, Duindaalder en het zeldzame Saucijs-baardmos zijn kensoorten. Onder de mossen zijn Groot duinsterretje, Purpersteeltje, Gewoon klauwtjesmos en Bleek dikkopmos veel aanwezig. Elandgeweimos, Gevorkt heidestaartje, Vals rendiermos en Kraakloof hebben onder de korstmossen de hoogste presentie. Andere opvallende soorten zijn Zanddoddegras, Zandhoornbloem, Muurpeper en Duinreigersbek. De voornaamste overblijvende grasachtige planten zijn Zandzegge, Rood zwenkras (incl. Duinzwenkgras), Smal fakkelgras, Buntgras en Helm. Veel voorkomende eenjarigen zijn Ruw vergeet-mij-nietje, Vroegeling, Veldereprijs en Kandelaartje. Veel zeldzamer zijn Dwerggras en Kleine ereprijs. Onder de overblijvende, kleine kruiden valt Geel walstro op, onder de meerjarige soorten die na vruchtzetting afsterven zijn dat Jacobskruiskruid en Veldhondstong.
Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 208-209.