Veelkleurig vergeet-mij-nietje, Myosotis discolor herken je tijdens de bloei in mei en juni aan het voorkomen van bloemen met meerdere kleuren in de bloeiwijze. De bloemknoppen en jongste bloemen zijn lichtgeel tot geel van kleur, oudere bloemen, die dus iets eerder zijn opengegaan en onder de gele bloemen staan, verkleuren via rood en paars naar blauwe bloemen die onder in de bloeiwijze staan en het oudst zijn. Bij deze blauwe bloemen valt op dat de kroonbuis een flink eind boven de kelk uitsteekt. Na de bloei staan de vruchtkelken op korte stelen schuin omhoog.
Het één- of tweejarige Veelkleurig vergeet-mij-nietje, Myosotis discolor Pers., uit de Ruwbladigenfamilie of Boraginaceae, is een redelijk algemeen voorkomende graslandsoort.
Na kieming vormt zich op de hoofdwortel met zijwortels een rozet van kleine bladeren. Daaruit komt een bloeistengel tevoorschijn waaraan de kleine bladeren verspreid staan. De planten zijn behaard, waarbij de bladeren van onderen bezet zijn met rechte haren en het stengeldeel in de bloeiwijze met alleen tegen de stengel aanliggende haren. Boven aan de bloeistengel staat de bloeiwijze in de vorm van een schicht, dat wil zeggen dat de bloemen in twee rijen staan afwisselend ieder naar een andere kant in een zogenaamde zigzag rangschikking. Goed ontwikkelde exemplaren hebben twee schichten met bloemen en dan staat één bloem op de splitsing van de twee schichten.
Op de vergroeide kelkbladen staan twee typen haren: afstaande rechte haren bovenaan en onderaan afstaande gekromde haren. De vergroeide kroonbladen hebben een trechtervorm, waarbij het onderste deel binnen de kelk buisvormig is. De bloemen zijn klein, kleiner dan vijf mm in doorsnee. Als je van boven naar de bloem kijkt zie je de gele keelschubben die het binnenste van de kroonbuis afdekken; daardoor hebben de bloemen een geel hart, wat erg kenmerkend is voor Vergeet-mij-nietjes. Insecten kunnen hun tong tussen de keelschubben naar binnen steken en voor bestuiving en bevruchting zorgen. Na bestuiving vormt zich uit het bovenstandig vierdelig vruchtbeginsel een vierdelige splitvrucht, die naderhand in vier dopvruchten met een bruinzwart, glanzend nootje van een mm uit elkaar valt. Tegen de tijd dat de vrucht uitrijpt, blijven de vruchtstelen (dat waren natuurlijk eerder de bloemstelen), recht en ongeveer half zo lang als de vruchtkelk. De vruchtkelken met de nootjes staan dan schuin van de bloeistengel af onder een hoek van tussen de 45 en 60 graden. Door de haakvormige haren blijven de vruchtkelken als een klit aan de vacht van langslopende dieren hangen en zo worden de zaden verspreid.
De bloemkroon groeit tijdens de bloei uit tot tweemaal de lengte van de kelk, waardoor de kroonbuis tot boven de kelk uitsteekt. De kleur van de trechtervormige kroon verandert van eerst geel naar later rood, paars en tenslotte blauw. Aangezien de bloemen na elkaar rijpen, zie je deze kleuren aan de diverse bloemen in de bloeiwijze. Daaraan dankt de plantensoort zijn Nederlandse soortsnaam.
MM_210119
Het areaal van Veelkleurig vergeet-mij-nietje is westen en midden van Europa het Atlasgebied in Noord-Afrika en de Azoren. Het is een soort van wat meer open plaatsen in bermen, akkers en duinvalleien, maar er is meestal sprake van tamelijk grazig en droog tot natte, voedselrijke bodem, zoals bijvoorbeeld kapplaatsen in een bos..
Dat het Veelkleurig vergeet-mij-nietje zowel als éénjarige als tweejarige soort te boek staat hangt samen met het moment van kieming. Kiemt de soort vroeg in de lente, dan maakt de plant zijn cyclus helemaal af binnen een jaar, maar kiemt de soort laat in de zomer of vroeg in de herfst, dan overwintert de soort als rozet en vormt zijn bloeistengel in de daaropvolgende lente.
Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van het Veelkleurig vergeet-mij-nietje verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 136
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk:
Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, L (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 589.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 847.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Myosótis díscolor.