De Associatie van Waterpunge en Oeverkruid komt langs de kust voor in jonge duinvalleien. In het binnenland bevinden de groeiplaatsen zich in sloten, zand- en leemgroeven, ijsbaantjes, vennen en slenken in het heide- en beekdallandschap. Zij is basenminnend en is gebonden aan hoge grondwaterstanden in de winterperiode en tijdelijke droogval in de zomer. De associatie komt voor in ondiepe wateren met zandige bodem en zwak brak tot zoet, zacht tot matig hard water. De waterlaag is opvallend arm aan nitraat, fosfaat en ammonium. Het bodemwater is zwak zuur tot zwak basisch en heeft een relatief hoog calciumgehalte (gemiddeld 4,7 mol/l). Van alle gemeenschappen van de klasse wordt de Associatie van Waterpunge en Oeverkruid gekenmerkt door de hoogste pH-waarden. De gemiddelde pH-waarde bedraagt 8,0. In duinvalleien komt de basenvoorziening voor rekening van schelpgruis, dat zich op de valleibodem bevindt of in de nabijgelegen duinruggen. In het laatste geval wordt calcium door lokale grondwaterstromen opgelost en naar de vallei getransporteerd. Ook verstoven zeewater draagt bij aan de basentoevoer. In het binnenland komt de associatie voor op zand- en leembodems die onder invloed staan van (matig) basenrijke kwel.
De gemeenschap kan onder de juiste omstandigheden lang standhouden. Bij verzuring ontwikkelen zich doorgaans gemeenschappen met kleine zeggen, bij voedselverrijking krijgen al gauw forsere begroeiingen uit bijvoorbeeld de Riet-klasse de overhand. In natuurherstelprojecten, zowel aan de kust als in het binnenland, verschijnen regelmatig fragmenten van de associatie, die dan vaak een mozaïek vormen met andere pioniergemeenschappen.
Het areaal van de Associatie van Waterpunge en Oeverkruid is atlantisch. Ze is bekend van Nederland, West- en Zuidwest-Frankrijk, West-Ierland, Zuid-Zweden en het westen van Duitsland. In het oosten van Duitsland en Polen komen fragmentair ontwikkelde vormen voor. In Nederland is de Associatie van Waterpunge en Oeverkruid zeldzaam. Langs de kust, waar de gemeenschap haar zwaartepunt heeft, komt de associatie voor op alle Waddeneilanden (met uitzondering van Rottumerplaat en Rottumeroog) en op de voormalige eilanden Voorne, Goeree en Schouwen in het Deltagebied. In het binnenland komt de associatie voor in de Gelderse vallei, Achterhoek en Twente.
Waterpunge is de enige kensoort van de associatie, waarin verder ook de klassekensoorten Oeverkruid en Stijve moerasweegbree een hoge presentie hebben. Binnen de klasse zijn Watermunt, Zomprus, Drienervige zegge, Kruipwilg en Heen differentiërend voor de associatie. Dwergzegge komt zowel in deze associatie als in de Associatie van Veelstengelige waterbies voor. Verder zijn Gewone waternavel en Egelboterbloem algemene begeleiders.
Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, 1e druk, pp. 124-125.