In onze kwelders en schorren vallen in de lente en wat later in de nazomer en herfst de lila bloemen op van Zulte, Tripolium pannonicum. Zulte, die ook gekend is onder de Nederlandse naam Zeeaster, kan behoorlijk groot worden, soms tot 2 meter. Ondergronds vormen de planten aanvankelijk uitgebreide wortelstelsels met wortelstokken, die later gedeeltelijk verrotten. Dit heeft tot gevolg dat planten die bij elkaar staan eigenlijk een plant of kloon vormen.
Zulte of Zeeaster, Tripolium pannonicum (Jacq.) Dobrocz., met de verouderde wetenschappelijke naam Aster tripolium L., vinden we in ruigten langs de kust met name in de lage kwelder en schorren. De planten zijn vrijwel onbehaard en kunnen tot maximaal 1,5 tot 2 m hoog worden, maar meestal blijven ze tot onder de meter. Ze hebben korte en dikke wortelstokken, waaruit meerdere al of niet bloeiende scheuten omhoog komen. De planten kunnen zich op die manier vegetatief verbreiden. Na enige tijd rot een deel van de verbindende wortelstokken weg, waardoor er uit een moederplant meerdere dochterplanten -echte klonen- ontstaan.
De lange, kale stengels vertakken bovenin de plant en daar vind je de tuilvormige bloeiwijze die uit vele hoofdjes kan bestaan. De bladeren staan verspreid langs de stengel, zijn vlezig en hebben geen uittredende spits aan de top.
De bladeren aan de stengel zijn lijnlancetvormig en zittend. De onderste hebben vaak een steel die dan weer halfstengelomvattend verbreed is.
Zulte is van oorsprong een plant uit de zoutsteppes en kustgebieden in de gematigde zone van Eurazië en in de Benelux vind je haar inmiddels naast de kwelders en schorren van het kustgebied ook hier en daar in de Randstad en langs het IJsselmeer. In onverdund zeewater blijft Zulte niet lang in leven; er moet enige aanvoer van zoet water zijn wil de soort zich handhaven.
MM_111211, gewijzigd 200312
Zulte tref je aan in de kuststreken en op de zoutsteppen van Europa. In de Benelux komt het voor in de kwelders en op de schorren langs onze kusten van het Zwin in Zeeland tot in het Waddengebied, maar ook in brakke wateren zoals in Waterland. Het middelnederlandse woord voor pekel is "sulte" en daarmee is de Nederlandse naam "Zulte" treffend verklaard. Schaminée, J. et al. (2010) beschrijven in de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland een aantal plantengemeenschappen, waarin de Zulte een belangrijke rol heeft, namelijk:
22Aa1 Strandmelde-ass.;
24 Slijkgras-klasse;
25Aa Zeekraal-verbond;
26 Zeeaster-klasse
Zulte of Zeeaster wordt graag begraasd door vee. Als je planten ziet met de lichtblauwe tot lichtpaarse lintbloemen is meteen helder waarom je ook van Zeeaster kunt spreken.
Uitgebreide informatie over de ecologie van Zulte en de relaties met andere soorten en het milieu vind je bij Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 38.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 593. In deze flora wordt de inmiddels verouderde wetenschappelijke naam Aster tripolium gebezigd.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1050.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Tripólium pannónicum.