Zoals de naam al zegt: een waterplant met op het wateroppervlak drijvende bladeren, deze lijken wat op Weegbree-bladeren. Drijvend fonteinkruid of Potamogeton natans is een van de vele fonteinkruiden die ons land rijk is. Ongeveer 8 soorten daarvan hebben, naast meestal ondergedoken bladeren, duidelijk drijvende bladeren. Drijvend fonteinkruid is daarvan wel de meest algemeen voorkomende.
De lange bladsteel en bladeren met een lengte-breedte verhouding van ongeveer 2 tot 2½ keer zijn goede kenmerken. Ook de typisch lange stengels met daaraan verspreid liggende, dikke, wat leerachtige drijfbladeren zijn kenmerkend. De ondergedoken bladeren ontbreken of bestaan uit enkel bladsteel-achtige lange aanhangsels. Daarnaast is de overgang van steel naar blad heel karakteristiek, de randen van het blad lopen langs de steel af, waarbij een flexibele verbinding met het steeluiteinde gevormd wordt. Dit licht gekleurde deel functioneert als een gewricht.
Drijvend fonteinkruid of Potamogeton natans L. is een waterplant uit de Fonteinkruidfamilie of Potamogetonaceae. Het is een algemeen voorkomende meerjarige plant, met vertakte wortelstokken in de bodem. De meest onvertakte stengels kunnen een lengte van meer dan 100 cm bereiken.
Ondergedoken bladeren zijn afwezig of alleen in de vorm van een soort bladstelen te vinden. Deze kunnen een lengte van enkele tientallen centimeters hebben. Een dergelijk blad wordt fyllodium (meervoud fyllodia) genoemd dit zijn in feite sterk gereduceerde bladeren.
Drijvende bladeren zijn leerachtig, donkergroen, relatief breed, en zijn met een soort gewricht aan de bladsteel bevestigd. Dit flexibele orgaan bestaat uit het door lopen van de steel in het blad, of een uitbreiding van het blad langs het bovenste deel van de bladsteel en is lichter van kleur. Het is heel kenmerkend voor deze soort. De bladeren staan afwisselend aan de stengel en zijn door hun dikte ondoorschijnend, de bladsteel is ongeveer even lang als het blad.
De tweeslachtige bloemen staan in aren gerangschikt, het enige deel van de plant dat duidelijk boven het water uitsteekt. De forse aren staan in de oksels van bladeren, de bloeiwijze is compact, met kransen van bloemen in de aar. Aarsteel en aar zijn ongeveer even lang, ieder 3 tot 8 cm, de aarsteel is nergens verdikt. De meeldraden zijn met de bloemdekbladen vergroeid. Het 4-tallige vruchtbeginsel is bovenstandig en wordt omgeven door het viertallige bloemdek. Vruchten zijn te vinden in de vorm van een nootje, met een behoorlijke afmeting van 4 tot 5 mm, bij rijpheid zijn deze oranje van kleur.
Aan het grote aantal associaties waarin Drijvend fonteinkruid voorkomt (zie onder Verspreiding) valt af te lezen dat deze soort zich onder een groot aantal omstandigheden thuis voelt. Hieronder vallen allerlei zoete wateren, meestal, maar niet altijd, met stilstaand water, van rivierarmen tot beken, van vijvers en sloten tot in natte duinvalleien en vennen.
GB_131111
In de gematigde en koudere streken van het Noordelijk halfrond, zowel in Noord-Amerika, Europa als in Azië. In Nederland overal algemeen, behalve in de zeekleigebieden, in België (plaatselijk) vrij algemeen. Volgens Schaminee et al. (2000) Veldgids Plantengemeenschappen, is Drijvend fonteinkruid prominent als begeleidende soort aanwezig in een aantal waterplantengemeenschappen:
04Aa1 Associatie van Doorschijnend glanswier
04Bb3 Associatie van Groot boomglanswier
05Aa1 Associatie van Fijn hoornblad
Daarnaast als kensoort van de Orde van de Fonteinkruiden [5B] (Fonteinkruidenklasse) in het Waterlelieverbond [5Ba],en wel in:
05Ba2 Associatie van Glanzig fonteinkruid
05Ba3 Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp
05Bb1 Krabbenscheerassociatie
05Bb2 Associatie van Groot blaasjeskruid
05Bc1 Associatie van Klein fonteinkruid
05Bc2 Associatie van Paarbladig fonteinkruid
05Bc3 Associatie van Stijve waterranonkel
05Bc4 Associatie van Stomp fonteinkruid
05Bc5 Associatie van Waterviolier en Kransvederkruid
05Ca1 Associatie van Waterviolier en Sterrenkroos
05Ca2 Associatie van Klimopwaterranonkel
05Ca3 Associatie van Teer vederkruid
05Ca4 Associatie van Vlottende waterranonkel
Ook weer als begeleidende soort in de Oeverkruidklasse [6] en wel in het Verbond van Ongelijkbladig fonteinkruid 06Ab]in de volgende gemeenschappen:
06Ab2]Associatie van Kleinste egelskop
06Ac2 Associatie van Vlottende bies
Als begeleidende soort in de Riet-klasse [8] en wel in het Watertorkruidverbond [8Ab] in de volgende gemeenschap:
08Ab2 Associatie van Egelskop en Pijlkruid
Vruchten van Fonteinkruidsoorten drijven enige tijd op het wateroppervlak, waarbij ze water opnemen en naar de bodem zinken. De buitenste delen desintegreren, en waarschijnlijk alleen onder lichte omstandigheden, daarna kunnen de zaden kiemen.
De naam Potamogeton zou afgeleid zijn van het Griekse potamos = rivier en van geiton = buur, natans betekend zwemmend of drijvend.
Meer informatie en tevens een uitgebreide beschrijving van de ecologie is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 243.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 94. De ongeveer 20 soorten Fonteinkruid worden uitgesleuteld op blz. 90 tot 97. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 112-113.
Determinatie is ook goed mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 774.
Uitspraak (klemtoon) van de wetenschappelijke naam: Potamogéton nátans