De gemeenschap komt voor op beschaduwde plaatsen in bronnetjes en langs bronbeekoevers, waar gedurende het grootste deel van het jaar neutraal tot zwak basisch, matig voedselrijk water uittreedt. Het substraat bestaat uit leem, krijt, zand, grind of veen. Gemiddeld is het water voedselijker dan op standplaatsen van de Bronkruid-associatie. Vaak liggen de standplaatsen midden in broekbos of hellingbos. Hoewel de associatie, in tegenstelling tot de Kegelmos-associatie, altijd op min of meer vlakke terreindelen voorkomt, is het aandeel van bossoorten gering.
De Associatie van Paarbladig goudveil, die buiten Nederland bekend is van Duitsland, België en Frankrijk, is in ons land zeldzaam en bedekt slechts uiterst geringe oppervlakten. Het type is beperkt tot heuvelachtige gebieden in Zuid-Limburg en het Subcentreuroop district (Twente, Veluwezoom, Montferland en omgeving van Nijmegen).
Paarbladig goudveil is kensoort van de associatie. De meest algemene begeleiders zijn Gewoon dikkopmos en Grote brandnetel. De samenstelling van de vegetatie varieert met het kalkgehalte van het water. Gewoon plakkaatmos, Lippenmos, Donkergroene basterdwederik en Moeraswalstro treden wat meer op de voorgrond in brongebieden met kalkarm water. In kalkrijker milieu zijn Bittere veldkers, Gewoon diknerfmos, Moerasspirea en Gerimpeld boogsterrenmos en vaker aanwezig.
Schaminée, J., Sykora, K., Smits, N. en Holthuis, M. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. KNNV Uitgeverij, Veldgids 25,1e druk, pp. 128. Het codenummer van deze plantengemeenschap luidt in deze Veldgids 7Aa2.
Schaminée, J., Haveman, R., Hennekens, S., Horsthuis, M., Janssen, J.,Ronde, I. de, Smits, N. en Sýkora, K. (2022) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, 3e druk, pp. 129. In deze nieuwe druk van de Veldgids luidt het codenummer van deze associatie of plantengemeenschap r7Aa2.