Video Determinatie

Vingerhoedskruid - Digitalis purpurea

Een heel gemakkelijk herkenbare plant tijdens zijn bloei is Vingerhoedskruid, Digitalis purpurea. De trossen met bloemen boven aan de stengel zijn heel opvallend. De tweezijdig symmetrische vingerhoedvormige bloemen worden bezocht door hommels. Ze zijn opvallend roodpaars gekleurd en hebben op de onderlip een honingmerk bestaande uit donkerrode vlekken. De planten hebben verspreid staande bladeren en zijn op de buitenkant van de bloemkroon na, geheel met kleine witte haren zacht behaard.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een meerjarige plant met een grote bloeiwijze, waarin de bloemen naar één kant wijzen en die ook vaak in tuinen is aangeplant, is Vingerhoedskruid, Digitalis purpurea L., uit de Weegbreefamilie. Overigens werd de plantensoort tot voor enige jaren Gewoon of Echt vingerhoedskruid genoemd en was ze ondergebracht in de Helmkruidfamilie.

Na de kieming ontwikkelt zich een rozet met daarin gesteelde bladeren. Deze rozet moet een of twee jaar tenminste overwinteren om voldoende reserve op te bouwen om daarna in het vroege voorjaar een rechtopstaande stengel te ontwikkelen. Deze kan tot meer dan een meter hoog worden en bovenin komt dat een tros van buis- tot vingerhoedvormige bloemen. Soms kunnen er wel zo'n 100 bloemen in een tros staan. De bladeren aan de stengel staan verspreid en de onderste die wel tot 40 cm groot kunnen worden hebben een ovale, elliptische vorm met wigvormige voet. De onderste hebben een steel, maar naarmate je hoger in de plant kijkt zie je dat de kleinere bladeren zittend zijn. De bladrand is gekarteld tot getand. De hele plant is behaard met kleine witte haren. We noemen deze beharing 'viltig'. Ook de kelkbladen zijn aan de buitenkant met haren bezet.

De bloemen zitten alle in de oksel van een klein schutblad en ze hebben een vijfslippige vergroeide kelk. De kroonbladen zijn buisvormig vergroeid en tot wel 4 cm groot. Aan de binnenkant is een honingmerk van rode vlekken te zien en ook bevindt zich daar een 'baard' van haren. De bloemen bloeien eerst mannelijk en na een dag of vier als het pollen weg is, wordt de stijl met twee stempellobben ontvankelijk. De bestuiving geschiedt door hommels die helemaal in de bloemkroon kunnen verdwijnen. Vaak zie je dat een hommel een bloemtros van beneden naar boven afwerkt. Als zo'n hommel van een andere bloeiende Vingerhoedskruid vandaan komt met pollen zal beneden in de tros pollen worden afgezet op de stempellobben. Tegen de tijd dat de hommel bovenin de tros komt zal alle pollen zijn afgezet tegen de diverse stempellobben. Dan kan onze werker weer nieuwe pollen op zijn lijf afgezet krijgen en dat meenemen naar een andere bloeiende plant. Na bestuiving en bevruchting groeit het tweehokkig vruchtbeginsel uit tot een doosvrucht.

Na de bloei sterft de plant af. Maar soms heeft zich eerder in de oksel van een van de onderste stengelbladeren een nieuwe rozet ontwikkeld. Als deze op de grond terecht komt kan ze daar wortel schieten en op die manier voor een langer leven van deze plant zorgen.

Vingerhoedskruid houdt van niet te natte tot droge mineraalrijke bodem en van omgewerkte grond die beschaduwd is. Vandaar dat ze het ook uitstekend doet als tuinplant.

MM_130422

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Vingerhoedskruid - Digitalis
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 1.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, wit, rood
Bloeiwijze:
-
Bloemvormen:
tweezijdig symmetrisch, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkslippen, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
4 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
hol, rechtopstaand, behaard, rond
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvormen:
elliptisch, langwerpig
Bladranden:
getand, gekarteld
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Vingerhoedskruid omvat grote delen van Midden- en Zuidwest-Europa. In Zuid-limburg en de aansluitende delen van België is ze van nature aanwezig op de zogenaamde kapvlakten die in bossen kunnen ontstaan, na kap, brand of windschade. Door de sterke mineralisatie die door de zonne-instraling op dat soort bodems optreedt kunnen veel hoge kruiden opschieten, waaronder Vingerhoedskruid. Het is een tijdelijke gemeenschap, die op den duur weer verbost. Zoals is beschreven in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, is Vingerhoedskruid een kensoort van de

34 Klasse der Kapvlaktengemeenschappen

34Aa1 Wilgenroosje-associatie

De plantensoort 'Vingerhoedskruid' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Vingerhoedskruid is een zeer giftige plant. Ook worden uit de plant wel medicinale stoffen gewonnen, waaronder digitalis.

Geel vingerhoedskruid
Een zeer verwante soort, namelijk Geel vingerhoedskruid, Digitalis lutea (SL5487), kun je buiten Nederland regelmatig aantreffen, bijvoorbeeld in  bosranden en op kapvlakten op kalkrijke bodem in het midden van Duitsland. Tegenwoordig lijkt deze soort in te burgeren in kalksteengroeven in Zuid-Limburg (H24: 651).

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Vingerhoedskruid verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 209-211.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 533-534. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 651.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 871.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Digitális purpúrea.

In het Duitse taalgebied: Roter Fingerhut, Braunwurzgewächse.