Bosbies, Scirpus sylvaticus, is te herkennen als tamelijk forse grasachtige plant. Ze heeft een stomp driekantige stengel, die gevuld is met merg. De lange bladeren staan in drie rijen langs de stengel ingeplant. Ze zijn v-vormig in doorsnee en voelen aan de rand en onder de middennerf ruw aan. De tamelijk grote bloeiwijze bestaat uit talrijke aartjes met daarin tot 20 bloemen. De kafjes van de bloemen zijn in een spiraal geplaatst.
Een kniehoge tot heuphoge lichtgroen gekleurde grasachtige plant met drie rijen bladeren is Bosbies, Scirpus sylvaticus L., uit de Cypergrassenfamilie of Cyperaceae.
Uit de ondergrondse wortelstokken, die geen knolvormige verdikkingen hebben, komen de planten tevoorschijn. Ze kunnen tot maximaal zo'n 90 cm hoog worden, maar bereiken deze hoogte meestal niet. Langs de forse stomp driekantige, naar rond neigende, stengel staan behoorlijk wat lange lijnvormige bladeren. De stengel is met merg gevuld. De bladeren kunnen tot 1,5 cm breed zijn en hebben een v-vormige doorsnede. Ze lopen uit in een driehoekige punt. De bladrand voelt ruw aan, net als onder de middennerf van de bladeren. Ze glanzen min of meer. Boven in de planten staat een bloeiwijze die meestal door twee schutbladen wordt geflankeerd. De schutbladen zijn ongeveer even lang als de grootte van de bloeiwijze.
De bloeiwijze kan uitgroeien tot zo'n 20 cm groot en is min of meer bolvormig. Ze is sterk vertakt en daardoor pluimvormig. De vele aartjes in de bloeiwijze staan op die vertakte stelen. De aartjes zijn wat grijzig tot beige van kleur. Ze zijn 3-4 mm lang en 2 mm breed. Er staan zo'n 20 kleine bloemen in. De tweeslachtige bloemen staan in een spiraal ingeplant, wat goed te zien is aan de manier waarop de kafjes, dat zijn eigenlijk de schutblaadjes van de bloemen, in de aartjes staan gerangschikt. De kafjes zijn 2 mm lang en hebben een klein stekelpuntje. De helmknoppen vallen snel af, zodat je meestal alleen nog de drie stempels ziet op het bovenstandig vruchtbeginsel.
Het vruchtbeginsel groeit uit tot een driekantige vrucht, een nootje. Ze zijn een mm groot en geelwit van kleur. Binnen het kafje en om het vruchtbeginsel en later het nootje staan 6 borstels van een mm, die evolutionair wellicht analoog zijn aan 6 bloemdekbladen.
Bosbies groeit op vochtige tot soms drassige humeuze grond. Er moet wel een goede doorluchting zijn. De bodem dient onder invloed van beweeglijk grondwater te staan, bijvoorbeeld door kwel. Ook is een voorwaarde dat het grondwater voedsel- en basenrijk is. Dat is hier het geval bij deze grote drinkpoel in het Maasheggengebied bij Vortum-Mullem, waar de video-opnamen gemaakt zijn.
MM_130813
Het areaal van Bosbies omvat Europa met uitzondering van de meest noordelijke en zuidelijke delen, en verder het koel-gematigde deel van Azië. De soort is lokaal heel algemeen, maar ze is nauwelijks te vinden in Groningen, delen van Friesland en op de Waddeneilanden. Ook in de kop van Noord-Holland en in het Deltagebied komt ze nauwelijks voor. De soort is wel, zoals beschreven in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, de naamgever van de
16Ab5 Bosbies-associatie
Hoewel de naam suggereert dat Bosbies alleen in bossen zou voorkomen, staat de soort ook langs oevers en aan waterkanten. Het bodemwater dient wel een enigszins beweeglijk peil te hebben. Het heeft er zelfs alle schijn van dat de plant beter gedijt in het volle licht. In bossen staat ze dan ook vaak langs bronbeken en op lichte plekken bijvoorbeeld in broekbossen.
Nog meer informatie over de ecologie van de Bosbies en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 247-248.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 144. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 185-186.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 234. Ook kan dit met Duistermaat, L. (2020) Heukels'Flora van Nederland, 24ste druk: 185-186.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Scírpus sylváticus.