De plantensoorten uit de grote Ruwbladigenfamilie zijn kruiden die éénjarig of meerjarig kunnen zijn. Ze zijn vaak ruw behaard. De bladeren zijn enkelvoudig tot geveerd en staan verspreid of tegenover elkaar aan de stengels.
Deze familie kent een aantal geslachten en soorten die wat de habitus, dat is het uiterlijk, betreft soms weinig overeenkomsten hebben, maar op grond van moderne moleculair biologische en genetische inzichten dicht bij elkaar staan in evolutionaire zin.
Tot de Teunisbloemfamilie behoort een aantal plantengeslachten en -soorten met kleurrijke bloemen. Het zijn vooral landplanten, maar ook een aantal water- en moerasplanten hoort ertoe.
De grote Rozenfamilie of Rosaceae omvat kruiden, struiken en bomen. De bladeren staan meestal verspreid aan de stengels, takken en twijgen en hebben aanvankelijk steunblaadjes die al vrij snel afvallen.
De grote Nachtschadefamilie omvat veel voedingsgewassen en genotsgewassen. Vooral na de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 zijn veel soorten met hulp van de mens in Europa ingevoerd en gevestigd (neofyten).
De plantensoorten die tot deze familie horen kunnen heel verschillend zijn van fijne, tere kruiden tot flinke struiken. Maar op grond van moleculairbiologisch onderzoek blijken deze evolutionair nauw verwant te zijn.