Nu zijn ze goed te zien. Zeker als je je tussen de weilanden in het zuiden van Limburg bevindt, zie je ze overal in de populieren: grote groene nesten. Van dichterbij is te zien dat dit nest een eigen plantensoort is.
Het is een stormachtige zaterdagochtend. Twintig deelnemers van de IVN wildeplantencursus verzamelen zich in het Westerveldse Bos voor de traditionele winterwandeling. Het is niet koud, maar de wind waait hard en de grond ligt bezaaid met twijgen. Af en toe kraakt het vervaarlijk.
De winter is een moeilijke periode voor planten. Veel planten zorgen er dan ook voor dat ze de winter goed doorkomen of deze zelfs kunnen ontwijken. Eenjarige planten ronden hun leven af voor de kou intreedt en zorgen ervoor dat de zaden veilig in de grond zitten. Meerjarige planten moeten de winter echter doorstaan.
Voor een rechtgeaard florist zijn de wintermaanden een vervelende tijd. Je hongert naar bloemen, kijkt de planten als het ware uit de grond en bent blij met bloeiende hazelaars en de eerste sneeuwklokjes.
Dat de vorm van de bladeren van planten sterk uiteenloopt, is bekend. Het blad van Riet is immers nauwelijks te vergelijken met dat van een Esdoorn, dat weer in de verste verte niet lijkt op het blad van een Hondsroos.
Deze tijd van het jaar hoort het grauw te zijn. Alleen het gras en de wintergroene planten als Klimop (Hedera helix) en de naaldbomen zouden het begin van januari moeten opfleuren met enige groene tinten. Dit jaar is het echter anders. Het is warm. Veel te warm.