Nu zijn ze goed te zien. Zeker als je je tussen de weilanden in het zuiden van Limburg bevindt, zie je ze overal in de populieren: grote groene nesten. Van dichterbij is te zien dat dit nest een eigen plantensoort is.
De hoge februaritemperatuur die nu al anderhalve week aanhoudt en waaraan de komende dagen toch een einde gaat komen, heeft ertoe geleid dat veel bomen en struiken heel snel in ontwikkeling zijn gekomen. Onder die bomen en struiken heb je nogal wat soorten die bestoven worden via de lucht, zogenaamde windbestuivers.
Veel boeken over bomen en struiken zetten in op de herkenning aan de hand van bladeren, bladknoppen, schorsstructuur en boomvorm. Informatie over bloemen en zeker vruchten en zaden is er veel minder. Dit boek laat juist veel details in de bloei-, vrucht- en zaadfase zien; helder in tekst en foto vastgelegd.
De tijd van kerstden en kerstspar en de verwarring over de naamgeving ligt al weer achter ons. We weten dat die verwarring deels is ontstaan omdat we de Duitse tekst van ‘O Tannenbaum, o Tannenbaum’ naar dennenboom vertaald hebben.
De natuur om ons heen wordt in rap tempo groener. Ook de bomen lopen al uit met blad en bloesems. Eentje laat echter nog even wat langer op zich wachten, namelijk de es. Deze boom is bijna altijd als laatste in het groen.
Het is een stormachtige zaterdagochtend. Twintig deelnemers van de IVN wildeplantencursus verzamelen zich in het Westerveldse Bos voor de traditionele winterwandeling. Het is niet koud, maar de wind waait hard en de grond ligt bezaaid met twijgen. Af en toe kraakt het vervaarlijk.