De Associatie van Gewoon kweldergras komt voor op lage kwelders, van net beneden de gemiddelde hoogwaterlijn tot net boven de gemiddelde hoogwaterlijn bij springvloed. De zilte, stikstofrijke bodem bestaat meestal uit klei, minder vaak ook uit zand bedekt met een sliblaag. Door de zoete smaak en het hoge eiwitgehalte van het dominante Gewoon kweldergras is de vegetatie aantrekkelijk voor vee, ganzen en hazen. Beweiding met runderen of schapen is noodzakelijk voor de instandhouding. Begrazing door vogels en kleine zoogdieren is onvoldoende om de gemeenschap te laten voortbestaan. In onbegraasd terrein blijft het aandeel van de gemeenschap op de lage kwelder vaak beperkt tot een smalle gordel onderaan de kwelder, op de grens van slikgemeenschappen van de Zeekraal- of Slijkgras-klasse.
De Associatie van Gewoon kweldergras ontwikkelt zich bij opslibbing uit Zeekraalbegroeiingen. Eenmaal gevormd bezinkt meer slib en de hoger gelegen bodem wordt beter doorlucht, waardoor de hoeveelheid zuurstof toeneemt. In de bovengrond neemt na enige tijd de hoeveelheid organisch materiaal toe. Bij beweiding blijft de gemeenschap lang bestaan. Blijft beweiding uit, dan wordt de Associatie van Gewoon kweldergras vervangen door de Associatie van Lamsoor en Zeeweegbree of door de Zoutmelde-associatie. Als de bodem door verdere ophoging minder vaak wordt overstroomd, kan de associatie worden opgevolgd door de Associatie van Zilte rus en wanneer tegelijkertijd vloedmerk wordt afgezet, door de Strandkweek-associatie. Bij afzetting van zand vindt een ontwikkeling plaats in de richting van de Zeealsem-associatie of de Associatie van Engels gras en Rood zwenkgras.
De Europese verspreiding van de Associatie van Gewoon kweldergras omvat het westelijke deel van het Oostzeegebied, Zuid-IJsland en verder een groot atlantisch gebied van Midden-Noorwegen in het noorden tot Midden-Portugal in het zuiden. In Nederland is de associatie tamelijk algemeen op kwelders, achterduinse strandvlakten en zoute inlagen in zowel het Waddengebied (inclusief de vastelandskwelders van Groningen en Friesland) als het Estuariëngebied.
Gewoon kweldergras (dominant) en de zeldzame Gesteelde zoutmelde zijn kensoorten van de associatie. Van de klasse-kensoorten zijn Zulte, Gerande schijnspurrie, Schorrenzoutgras, Zeeweegbree, Lamsoor, Gewone zoutmelde en Melkkruid vaak aanwezig, maar meestal met weinig bedekking. Andere soorten die relatief veel voorkomen, zijn Klein schorrenkruid en de beide zeekralen.
Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 273-274.