Video Determinatie

Veenwortel - Persicaria amphibia

Veenwortel, Persicaria amphibia, kun je aantreffen als waterplant, maar evenzeer als landplant. Als waterplant drijft de plant aan zijn ondergrondse taaie wortelstokken met een lange stengel met daaraan verspreid staande langwerpige, glanzende, onbehaarde bladeren met een hartvormige voet. Als landplant ontstaan aan de wortelstok rechtopstaande stengels met verspreid staande lancetvormige, behaarde en daardoor wat doffe bladeren die een meer naar wigvormig neigende voet hebben. Beide plantvormen gaan in elkaar over als het waterregime anders wordt. De bloeiwijzen zijn aren met vuilwitte tot roze of rode kleine bloemen, die een bloemdek hebben. De helmknoppen steken boven de rand van het bloemdek uit.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Veenwortel, Persicaria amphibia (L.) Gray uit de Duizendknoopfamilie komt voor in twee vormen, en wel als waterplant met zijn stengel en bladeren drijvend op het water, en als landplant met, net als bij de waterplant, ondergrondse wortelstokken en omhoog stijgende stengels. De wetenschappelijke soortsnaam 'amphibia' wijst op het voorkomen van zowel waterplanten als landplanten. Het is een meerjarige plant.

De ondergrondse taaie en rode wortelstokken zijn geleed en wortelen op de knopen. De bladeren staan verspreid aan de stengels en op de plaats waar de bladeren aan des tengels zitten vind je een vliezig tuitje. De bladeren hebben een steel en de vorm is langwerpig tot lancetvormig. De drijvende bladeren hebben vaak een wat hartvormige voet en zijn onbehaard, terwijl die van de landvorm minder duidelijk hartvormig zijn tot iets wigvormig, maar een aflopende, gevleugelde bladschijf langs de steel zoals we die wel kennen van de onderste bladeren van de Adderwortel, ontbreekt bij de Veenwortel. De bladeren van de landvorm van de Veenwortel zijn behaard. Soms kun je op de bladeren een zwarte vlek vinden zoals we die van de bladeren van de Waterpeper en Perzikkruid kennen.

De drijvende vorm van Veenwortel kan een lengte bereiken van wel meer dan een meter, soms zelfs tot anderhalve meter of nog meer toe.

De bloeiwijze is een aar, waarin de kleine bloemen dicht op elkaar zitten. De vijf bloemdekbladen zijn vuilwit tot roze of rood van kleur. De meeldraden steken boven de rand van het bloemdek uit. Op het bovenstandig vruchtbeginsel staan twee stijlen met stempels ingeplant. Na bestuiving door nectarverzamelende insecten en bevruchting, groeit het vruchtbeginsel uit tot een nootje.

MM_141103

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Duizendknoop - Persicaria
Plantvorm:
waterplant
Plantgrootte:
0.25 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
rood, roze, witachtig
Bloeiwijze:
aar
Bloemvormen:
drietallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 bloemdek
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, drijvend
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lancetvormig, langwerpig
Bladranden:
fijn gezaagd, gaaf
Ondergronds deel:
rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal of verspreidingsgebied van de Veenwortel strekt zich uit over de gematigde en koele streken van het noordelijk halfrond in Europa, het midden van Azië en Noord-Amerika, maar reikt niet tot aan de poolgebieden. Inmiddels is de soort ook ingeburgerd in Zuid-Amerika en Zuid-Afrika, waar ze door de mens gebracht is.

In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, wordt Veenwortel beschreven als een redelijk veel optredende begeleidende soort in de nogal wat plantengemeenschappen of associaties, variërend van waterplantengemeenschappen tot bossen.

De plantensoort 'Veenwortel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Alleskunner
Veenwortel is de enige plantensoort die in onze flora voorkomt die zowel een watervorm als een landvorm heeft en in beide milieus even goed gedijt. De twee vormen onderscheiden zich vooral in de bladkenmerken, die in de beschrijving zijn genoemd. De watervorm vind je vooral in wielen en strangen in de uiterwaarden. Deze laatste worden in de winter vaak met vers rivierwater doorstroomd. Deze bodemtypen zijn minerale bodems; opmerkelijk is dat de Veenwortel, hoewel de Nederlandse naam anders doet vermoeden, eigenlijk niet voorkomt op venige bodems. Ook in plassen die door zand- en kleiwinning zijn ontstaan treedt Veenwortel vaak op. Vind je de soort in heidevennen, dan is dit een aanwijzing dat er carbonaathoudend water in zo'n ven doordringt.

Wanneer de watervorm droog komt te staan, past de plant zijn eigenschappen aan dit andere milieu aan en omgekeerd gebeurt hetzelfde: overstroomt de landvorm, dan ontwikkelt de plant moeiteloos de bladeigenschappen van de watervorm.

Meer informatie over de ecologie van Veenwortel en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 137-138.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 271. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 542.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 407-408.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Persicária amphíbia.

In het Duitse spraakgebied: Wasser-Knöterich, Knöterichgewächse.