Video Determinatie

Dauwbraam - Rubus caesius

Dauwbraam, Rubus caesius L., is goed van de Gewone braam te onderscheiden doordat de roodachtig paars verkleurende stengels blauwpaars wasachtig berijpt zijn. Bovendien zijn de bladeren drietallig met twee steunblaadjes op de voet van de steel.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Naast Gewone (of Zwarte) braam, die de meest voorkomende bramensoort is, komt uit de Rozenfamilie ook Dauwbraam, Rubus caesius L., behoorlijk veel voor als een laagblijvende struik in verschillende soorten vegetaties.

Opvallend van de Dauwbraam is dat de lange aanvankelijk groene stengels tamelijk slap in en over de vegetatie hangen. In het tweede jaar verhouten ze. Uiteindelijk kunnen ze lengten bereiken van 3 tot 7 m. De stengels zijn vrij dicht met kleine stekels bezet. Ook zijn duidelijk de vele klieren te zien. De onderste verhoutende delen van de liggende roodachtig paarse stengels kunnen blauwpaars wasachtig berijpt zijn. Hieraan is de soort goed te herkennen.

Ook de drietallige geveerde bladeren vallen op en onderscheiden de soort van de Gewone braam, die meestal vijftallige bladeren heeft. De lancetvormige steunblaadjes staan vergroeid op de bladsteel. De meer lichtgroene dan donkergroene bladeren zijn aan de onderzijde behaard. In het najaar verkleuren ze naar rood tot donkerrood.

De bloemen met zuiver witte kroonbladen staan in tuilvormige bloeiwijzen. De ronde kroonbladen zijn langer dan de kelkbladen. De na bestuiving en bevruchting uitgroeiende kleine steenvruchten zijn ook dofblauw berijpt. De vruchten zijn zeer sappig maar behoorlijk zuur.

Behalve in loofbossen en struweelranden komt de Dauwbraam ook voor in duinstruweel en ruigten die ontstaan in kalkgraslanden die niet of slecht beheerd worden.

MM_120409

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Braam - Rubus
Plantvorm:
struik
Plantgrootte:
0.20 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijze:
tuil
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkbladen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
20 of meer
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
steenvrucht
Zaden:
-
Stengel:
gestekeld
Schors:
roodachtig paars
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
drietallig
Bladrand:
gezaagd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Dauwbraam vind je in Europa tot Zuid-Zweden toe en verder in West- en Midden-Azië. In onze contreien maakt Dauwbraam volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland deel uit van 14Cb Verbond van droog, kalkrijk duingrasland

17Aa Marjolein-verbond

31Ba1 Slangenkruid-associatie

33Aa1 Associatie van Fijne kervel en Winterpostelein

33Aa6 Kruidvlier-associatie

37Ac3 Ass. van Wegedoorn en Eenstijlige meidoorn

38Aa2 Lissen-ooibos

43Aa3 Meidoorn-Berkenbos

De plantensoort 'Dauwbraam' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De bramen worden gegeten door vogels en zoogdieren, die op die manier de zaden verspreiden. De soort kan op die manier zijn vestiging verbreiden. We noemen deze vorm van zaadverspreiding zoöchorie.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Dauwbraam en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 63

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 381. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 375.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 709.

uitspraak van de wetenschappelijke naam: Rúbus cáesius