Aan de smalle rechte en relatief hoge hoofdjes met alleen gele buisbloemen herken je Klein kruiskruid, Senecia vulgaris, het gemakkelijkste. De bladeren van de eenjarige planten zijn diep veerdelig ingesneden. De plant is onbehaard; hooguit op de assen van de bloeiwijze vind je soms enige beharing. De plant voelt ook niet kleverig aan. Ze staat vrijwel overal waar ook maar wat substraat te vinden is. Dus bijvoorbeeld ook tussen straatstenen. De plant is vrijwel het hele jaar door bloeiend aan te treffen. Door het vlezige karakter kan ze zelfs droogte en vorst redelijk doorstaan.
Een niet erg opvallende plant met kleine hoofdjes met gele buisbloemen maar geen lintbloemen is Klein kruiskruid, Senecio vulgaris L., uit de Composietenfamilie of Asteraceae. Het is een één- of tweejarige soort, die, hoewel hij niet erg opvalt, zeer algemeen is. Meestal voltooit de plant zijn levenscyclus binnen een jaar, wat betekent dat er zelfs meerdere generaties binnen een jaar na elkaar kunnen ontstaan.
Uit het zaad ontkiemt een tamelijk vlezig plantje dat soms erg klein blijft, maar een enkele keer ook wel tot een halve meter hoog kan worden. De plant kan van kaal tot tamelijk behaard zijn. De stengels en dan met name de assen in de bloeiwijze kunnen een spinragachtige beharing vertonen. De bladeren zijn niet of heel weinig behaard en donkergroen van boven. Ze zijn langwerpig, veerdelig ingesneden, gekroesd, met getande slippen en hebben een enigszins omgerolde bladrand. De tandjes aan de slippen kunnen soms wat stekelig zijn. De onderste bladeren aan de stengel hebben een gevleugelde steel, de bovenste daarentegen zijn zittend en zelfs half tot bijna stengelomvattend.
Boven aan de stengel tref je bloeiwijzen aan, die uit een paar tuilen kunnen bestaan, waarin een klein aantal hoofdjes staat. Soms zijn de planten zo schraal dat er slechts enkele hoofdjes in te vinden zijn. In de kleine vrij rechte hoofdjes, die niet kleverig zijn en waarvan de hoge binnenomwindselbladeren vrijwel kaal zijn, vind je alleen maar buisbloemen, die bijna niet boven het omwindsel uitsteken. Er zijn ook 8-20 buitenomwindselblaadjes. De top van deze omwindselblaadjes is zwart.
De uit de onderstandige vruchtbeginsels ontstane nootjes zijn aangedrukt behaard en hebben een wit pappus.
Uit onderzoek is gebleken dat zelfbestuiving heel normaal is.
MM_130628
Het oorspronkelijk verspreidingsgebied van Klein kruiskruid is Europa, maar als cultuurvolger is het inmiddels een soort die over de hele wereld te vinden is, een zogenaamde kosmopoliet. Aangezien de plant een snelle levenscyclus doormaakt, binnen één of twee jaar, en weinig substraat nodig heeft vind je de soort op de meest eenvoudige plekken, zelfs tussen de stenen van de stoep of straatgoot kan de plant zich vestigen en gedijen. De meest natuurlijke standplaats is in de duinen en verder overal waar grond wordt omgezet, zoals op bouwland en akkers. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijft klein kruiskruid als belangrijke (ken)soort van de volgende plantengemeenschappen
13Aa2 Associatie van Kandelaartje en Plat beemdgras
30 Klasse der Akkergemeenschappen
30Aa2 Nachtkoekoeksbloem-associatie
30Ab1 Associatie van Grote ereprijs en Witte krodde
30Ab2 Tuinbingelkruid-associatie
30Ab3 Associatie van Korrelganzenvoet en Stijve klaverzuring
Jonge kiemplanten hebben een paar ongedeelde, verwijderd getande en ovale bladeren, maar daar vind je niets meer van terug als de plant in bloei staat.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Klein kruiskruid, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 111.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 613. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 703.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1081.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Senécio vulgáris