Video Determinatie

Grote kattenstaart - Lythrum salicaria

Met zijn rood-paarse bloemen in de grote trossen is de Grote kattenstaart, Lythrum salicaria, een opvallende soort in natte graslanden die liggen in gebieden waar de zoetwaterstand variëert. Vanaf juni zie je in de aarvormige bloeiwijzen de regelmatige bloemen staan. De bloemen staan in een schijnkrans om de stengel. Ook in natte rivierbegeleidende graslanden en moerasachtige ruigten vallen de fraaibloeiende planten op.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een opvallende soort in natte graslanden die liggen in een gebied waar de zoetwaterstand kan variëren is de Grote kattenstaart, Lythrum salicaria L., uit de Kattenstaartfamilie. Uit deze familie die overwegend in warmere streken en dan vooral van Amerika voorkomt, komt de Grote kattenstaart en nog twee of drie andere soorten in Noordwest Europa voor. De soort is van oorsprong een Euraziatische soort, maar is inmiddels in Amerika ingevoerd en heeft zich daar ook gevestigd.

In de loop van de lente zie je de Grote kattenstaart zich behoorlijk snel ontwikkelen en hij valt het meest op als in de vaak overdadige begroeiing waarin hij staat de aarvormige bloeiwijzen met schijnkransen van roodpaarse bloemen zich ontwikkelen. De rechtopstaande stengels, die zich bovenin kunnen vertakken, zijn vierkant of zeskantig en kunnen smalle lijsten hebben. De bladeren lijken wat op die van de Katwilg, vandaar de soortnaam 'salicaria' wat zoveel betekent als 'op wilg lijkend'. Ze staan tegenover elkaar en vormen dan een kruisgewijze bladstand, maar ze kunnen ook in kransen van drie staan. De bladrand is gaaf.

De bloemen van Grote kattenstaart zijn regelmatig vijftallig of zestallig. De vijftallige bloemen hebben twee kransen van vijf, dus totaal 10 meeldraden, en de zestallige 12 meeldraden. Vijftallige en zestallige bloemen komen tezamen voor in een en dezelfde schijnkrans. De beste zaadvorming treedt op bij kruisbestuiving. Deze vindt plaats door insecten die de bloemen bezoeken aangetrokken door het pollen (of stuifmeel) en nectar. De plantensoort heeft in de loop van de evolutie een truc, namelijk tristylie, ontwikkeld om voor kruisbestuiving te zorgen. Deze bestaat hierin dat de lengte van meeldraden en stijlen kan variëren. Er zijn planten waarin alle bloemen een lange stijl, een middellange stijl of een korte stijl hebben. Bij planten met langstijlige bloemen zijn beide kransen van meeldraden korter dan de stijl; bij planten met kortstijlige bloemen zij beide kransen van meeldraden langer dan de stijl en bij planten met bloemen met middellange stijlen zijn de korte meeldraden uit de ene krans korter dan de stijl en de lange meeldraden uit de andere krans wat langer dan de stijl.

In de herfst sterft de plant bovengronds af, maar de wortel en een verhoutend ondergronds deel van de stengel zorgt voor een opslag van voedsel- en energievoorraad.

Grote kattenstaart staat aan waterkanten, op natte en voedselrijke grond in natte graslanden, veenmoerassen en lichte loofbossen, rietlanden en duinvalleien. De soort is algemeen in ons land met uitzondering van de zeekleigebieden en hooggelegen zand- en lössgronden.

MM_111126

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kattenstaart - Lythrum
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.60 - 1.20 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
rood, paars
Bloeiwijze:
schijnkrans
Bloemvormen:
meertallig (zestallig of meer), regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
-
Meeldraden:
10 of meer
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, kantig
Schors:
-
Bladstanden:
tegenoverstaand en kruisgewijs, verspreid, in kransen
Bladvorm:
lancetvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
houtig
Plantengemeenschappen:

Grote kattenstaart is een algemeen voorkomende soort in de Benelux op natte en voedselrijke grond, langs waterkanten, in natte graslanden, veenmoerassen, rietlanden, duinvalleien en vochtige loofbossen. Je komt haar daarom met uitzondering van de zeekleigebieden, en de hooggelegen droge zand- en lössgronden overal tegen. Grote kattenstaart is ook een belangrijke partner in een aantal plantengemeenschappen, zoals beschreven in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland:

32Aa1 Associatie van Moerasspirea en Echte valeriaan

38Aa2 Lissen-ooibos

De plantensoort 'Grote kattenstaart' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Tristylie

Grote kattenstaart kent een bijzonder mechanisme om te voorkomen dat er zelfbestuiving binnen een en dezelfde bloem optreedt. Daarvoor kent de plantensoort een bouwkundige truc, de tristylie. Deze bestaat hierin dat de lengte van meeldraden en stijlen kan variëren, waarbij de stijl maar liefst drie lengtes kan hebben. Er zijn planten waarin alle bloemen een lange stijl, een middellange stijl of een korte stijl hebben. Bij planten met langstijlige bloemen zijn beide kransen van meeldraden korter dan de stijl; bij planten met kortstijlige bloemen zij beide kransen van meeldraden langer dan de stijl en bij planten met bloemen met middellange stijlen zijn de korte meeldraden uit de ene krans korter dan de stijl en de lange meeldraden uit de andere krans wat langer dan de stijl. Zo wordt voorkomen dat er zelfbevruchting optreedt. Daar komt verder nog bij dat de bloemen door insecten worden bezocht en zij brengen pollen, of stuifmeel, van de ene bloem naar de andere.

Nog meer wetenswaardigheden over de ecologie van de Grote kattenstaart en zijn relaties met andere organismen kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 215-217.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 327. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 443.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 699.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Lýthrum salicária.

In het Duitse spraakgebied: Blut-Weiderich, Weiderichgewächse; cf Kosmos Naturführer (2017). Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora spreekt van Blutweiderichgewächse en noemt de soort Gemeiner Blutweiderich.