In ruige graslanden, bermen, struweelranden en ruigten kun je in de zomer de bloeiende schermen van de Gewone berenklauw, Heracleum sphondylium gemakkelijk vinden. Het is een grove plant met behaarde veerdelige bladeren die met een grote schede aan de gegroefde stengel zitten. Aanraking met de plant kan irritatie van de huid veroorzaken en soms bij erg gevoelige mensen zelfs brandblaren veroorzaken.
Gewone berenklauw, Heracleum sphondylium L., behoort tot de Schermbloemenfamilie of Apiaceae, ook wel als Umbelliferae aangeduid. De wetenschappelijke naam is afgeleid van de Griekse halfgod Heracles. De plantensoort komt van nature voor in Europa.
Het is een 90-150 cm hoge, overblijvende plant, die veel langs dijken, in bermen langs wegen en in graslanden en ruigten voorkomt. De hele plant is ruw behaard. De onderste bladeren zijn enkelvoudig en ondiep handlobbig, meer naar boven aan de stengel vind je enkel geveerde bladeren, met 5 soms tot 9 deelblaadjes die vaak een gelobde of gespleten rand hebben. De stengel is kantig en gegroefd. Gewone berenklauw bloeit van juni tot oktober met witte bloemen in samengestelde schermen met 15-45 schermpjes. De buitenste bloemen van deze schermpjes zijn 'stralend', dat wil zeggen dat van de vijf kroonbladen, naar buiten toe, twee of drie kroonbladen zijn vergroot.
Het omwindsel ontbreekt of bestaat slechts uit een of enkele slippen, er is wel een duidelijk omwindseltje onder de schermpjes aanwezig. Het onderstandige vruchtbeginsel is tweehokkig met twee stijlen. De stijlen hebben een kussentje aan de voet. De gevleugelde vrucht is een tweedelige splitvrucht met eenzadige deelvruchten.
Gewone berenklauw komt vooral voor op zeer voedselrijke, vooral stikstofrijke, vochtige grond zowel in de volle zon als in halfschaduw. De plant groeit in verruigde bermen, tegen de rand van struwelen, in loofbossen en in ruigten.
Net als bij Fluitenkruid, wordt maaien goed verdragen, maar betreden, vertrappen en beweiden veel minder.
De plant kan, in mindere mate dan de verwante Reuzenberenklauw, voor gevoelige mensen lastig zijn. Bij aanraking aan de haren en in combinatie met UV licht kunnen hinderlijke jeuk en irritatie ontstaan tot zelfs brandblaren toe. De stoffen uit de plant die daar verantwoordelijk voor zijn, furanocumarines, komen algemeen bij verschillende soorten uit de Schermbloemenfamilie voor.
MMGB_121205
Een zeer algemene plant, Gewone berenklauw komt door heel Nederland en België voor. Heel Europa is zijn woonplaats, met uitzondering van IJsland, noordelijk Scandinavië en mediterraan en continentaal Iberië. De soort komt verder voor in het westelijk deel van Azië en in uiterst noordwest Afrika (Atlasgebergte).
Volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, komt de plant voor graslanden en ruigten, in een aantal plantengemeenschappen.
Als begeleidende soort in graslanden uit het Glanshaver-verbond:
16Bb1, Glanshaver-associatie (met wisselende abundantie in verschillende sub-associaties)
Als begeleidende soort in een aantal ruigte-vegetaties:
31Ca3, Wormkruid-associatie
33Aa2, Heggendoornzaad-associatie
33Aa3, Kruisbladwalstro-associatie
33Aa5, Zevenblad-associatie
33Aa6, Kruidvlier-associatie
Bestuivers van de bloemen zijn vooral Kevers en Diptera (vliegen) in mindere mate bijen en hommels.
De naam Heracleum betekent zoveel als aan de (half-)god Heracles of Hercules toegewijd.
Nog meer informatie over de ecologie van Gewone berenklauw en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 287-289.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk, de soort wordt beschreven op p. 570. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 774.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1994) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 498.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Heracléum sphondýlium.