Gekroesde melkdistel, Sonchus asper, is te herkennen aan de bladvoet: de oortjes staan rondgedraaid tegen de stengel van de plant. De bladeren zijn vaak weinig ingesneden en hebben zeker geen eindlob die de vorm heeft van een grote driehoek. De planten lijken verder erg veel op de Gewone melkdistel en hun standplaatsen lijken eveneens heel erg op elkaar.
Gekroesde melkdistel, Sonchus asper (L.) Hill, is een algemeen voorkomende pioniersoort uit het geslacht Melkdistel uit de Composietenfamilie, of Asteraceae, die voorkomt op vochtige en zeer voedselrijke bodems. Standplaats en uiterlijk van de Gekroesde melkdistel komt overeen met de Gewone melkdistel (S. oleraceus), waar ze ook nog sterk in uiterlijk op lijkt. De planten van de Gekroesde melkdistel zijn alleen in het bovenste gedeelte, de bloeiwijze, behaard. Verder zijn ze kaal.
Melkdistels onderscheiden zich van de andere distels doordat het omwindsel niet stekelig is en ze wit melksap hebben. De verspreid aan de stengel staande bladeren hebben wel een stekelig getande rand maar zijn minder stevig dan die van de andere distels. De bladeren hebben een langwerpige vorm en de twee oren van de bladvoet zitten niet al te strak tegen de stengel gedraaid aan. Als het blad veerdelig of ingesneden is, is de eindslip van het blad ongeveer even groot als de andere bladslippen. De bladeren zijn van boven sterk glanzend donkergroen en de stekels staan op driehoekige tanden aan de bladrand. De tanden zij langer dan breed en de stekels forser dan bij de Gewone melkdistel. De bladeren zijn langs de rand enigszins gekroesd.
Om de Gekroesde melkdistel eenduidig te onderscheiden van de Gewone melkdistel moet je de nootjes en het pappus onderzoeken met een zeer sterke loep. De nootjes zijn sterk afgeplat, smal gevleugeld en met scherpe ongeribbelde lengteribben die dicht bezet zijn met zeer kleine teruggerichte papillen. Hun kleur lijkt op stro en ze zijn maar 2,5 mm groot. De haren van de pappus van de lintbloemen hebben teruggerichte stekelhaartjes.
Je vindt Gekroesde melkdistel steeds meer ook in de stedelijke omgeving op open vochtige en zeer voedselrijke grond in akkers, moestuinen, stoepranden of op vloedmerk aan de kust tussen hoog opschietende andere plantensoorten. Op plaatsen waar de penwortel niet in de bodem kan doordringen, krijgt het wortelstelsel een wat meer gespreid uiterlijk.
MM_111127
Laatste wijziging 140324
Gekroesde melkdistel is tegenwoordig een kosmopolitische soort. De standplaatsen, waar de soort in Nederland en België voorkomt, lijkt erg op die van Gewone melkdistel. Volgens de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland van Schaminée, J. et al. (2010) is Gekroesde melkdistel een belangrijke soort van het
30Ab Verbond van Duivenkervel en Kroontjeskruid
Melkdistels vergeleken
Gekroesde melkdistel kan soms een zodanig goede uitgroei hebben dat de bloemhoofdjes vrijwel even groot zijn als die van Akkermelkdistel van wel meer dan 3 cm breed. Normaal zijn ze tot hoogstens 2,5 cm breed. Let op de terugwijzende tandjes aan de pappusharen, die je met een goede loep kunt zien bij de Gekroesde melkdistel.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van de Gekroesde melkdistel, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 175.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 628. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 690.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1114. De soort wordt hier Brosse melkdistel genoemd. Dit is een oude benaming van de plant.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Sónchus ásper.