In de loop van de lente, gedurende de maanden april en mei zie je na de bloei van de Sleedoorn, die meestal in maart en begin april in de struwelen bloeit weer een struik bloeien met prachtige witte bloemen. Het is de Eenstijlige meidoorn, Crataegus monogyna, die net als de Sleedoorn tot de Rozenfamilie behoort. De bladeren zijn veerdelig ingesneden en je vindt ook doorns aan de struiken. In vroeger dagen was de Meidoorn een van de struiken die gebruikt werden om weiden en graslanden te omheinen. In dergelijke landschapselementen kun je soms gesnoeide Meidoorns vinden met erg dikke stammen die honderden jaren oud kunnen zijn.
Eenstijlige meidoorn, Crataegus monogyna Jacq., is een plant uit de Rozenfamilie, die bijna overal in Europa zeer algemeen voorkomt. De soort is meestal als struik te vinden in hagen, struwelen en loofbosranden, soms ook wel als kleine boom, bijvoorbeeld in de duinen, waarbij de vorm sterk beïnvloed wordt door de wind. De Eenstijlige meidoorn wordt tot 4,5 m hoog en kan bij uitzondering tot 10 m hoog worden.
De struik vertakt bij de grond en heeft een lage kroon. De aanvankelijk gladde en bruine schors wordt later donkerder en is dan ruw gebarsten tot geribbeld. De twijgen zijn donkerrood of bruin. Ze hebben scherpe, 1-2,5 cm lange doorns. De knoppen zijn zeer klein, roodachtig zwart en schubbig.
De bladeren hebben een driehoekig tot eironde omtrek en zijn diep gespleten waarbij ze drie tot zeven lobben hebben. De randen zijn aan de top gezaagd. De bladsteel is circa 3,5 cm lang. Het blad is matgroen van boven. Aan de voet en in de oksels van de nerven zitten witte haartjes.
De bloemen zijn 0,8-1,5 cm breed. De komvormige kroonblaadjes overlappen elkaar gedeeltelijk. Er zijn veel meeldraden met paarse helmknoppen, die bij rijpheid zwart worden door het pollen. Er is maar één stijl, vandaar de naam. Na bevruchting ontstaan circa 1 cm grote eivormige vruchten. Tijdens het rijpen verkleuren ze van groen tot donkerrood.
Eenstijlige meidoorn komt voor op vrijwel alle vochtige redelijk voedselrijke gronden en heeft ook van nature standplaatsen op de steile, kalkrijke hellingen in Zuid-Limburg. De soort wordt veel aangeplant in heggen en dient daarbij als natuurlijke veekering. In de duinen komt ze tegenwoordig veel meer voor, omdat de beweiding daar is afgenomen. Ze kwam er voor op het terrein dat nu Meijendel (bij Wassenaar) heet en dat naar de Meidoorn is genoemd.
MMGB_111211
Het verspreidingsgebied van de Eenstijlige meidoorn strekt zich uit over Europa, West-Siberië en Noord-Afrika. De struik is in onze contreien volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, een zeer belangrijke struik in een aantal plantengemeenschappen, te weten
17Aa Marjolein-verbond
37 Klasse der Doornstruwelen
37Ac3 Ass. van Wegedoorn en Eenstijlige meidoorn
43 Klasse der voedselrijke Eiken- en Beukenbossen
Als veekering is de Meidoorn al eeuwen door de mens in gebruik in de vorm van aangeplante hagen. In oude landschapstypen zoals het Maasheggengebied of in het oude landbouwcultuurlandschap van het Limburgse heuvelland zie je dat in dit soort Meidoornhagen vaak eeuwenoude struiken staan. Door de manier van snoeien hebben ze vaak enorme dikke stammen ontwikkeld. Het zijn prachtige landschapselementen die hoog gewaardeerd worden en vaak al op zeer oude landkaarten, bijvoorbeeld de Tranchotkaarten, zijn ingetekend.
Uitgebreidere informatie over de ecologie van de Eenstijlige meidoorn en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 97-100.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 394. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 393.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 730.
Uitspraak wetenschappelijke naam: Cratáegus monógyna