Enige weken nadat de eerste exemplaren van Duizendblad in bloei gekomen zijn, begint ook Wilde bertram, Achillea ptarmica, die wat de bloemhoofdjes betreft veel op Duizendblad lijkt, te bloeien. Regelmatig tref je beide bloeiende soorten op identieke standplaatsen aan, zoals dijken, wegbermen en graslanden. Maar meestal staat de Wilde bertram op wat nattere plaatsen dan zijn verwant.
De Wilde bertram, Achillea ptarmica L., hoort tot de Composietenfamile. De soort is nauw verwant aan Duizendblad, Achillea millefolium, en de bloeiwijze lijkt dan ook veel op die van Duizendblad. Maar opvallend is de volstrekt andere bladvorm. Is die bij Duizendblad 2-3 voudig veerdelig waardoor het blad bestaat uit een heel groot aantal fijne slipjes, waaraan die soort ook de naam dankt, bij de Wilde bertram hebben we te doen met ongedeelde "normale" bladeren. Deze ongedeelde bladeren hebben een scherp gezaagde rand, soms zelfs dubbel gezaagd en de bladeren zijn van boven kaal.
De bloeiwijzen zijn ook verschillend van die van Duizendblad, maar die verschillen zijn veel kleiner en minder opvallend. Het aantal hoofdjes in de meer open op een tuil of scherm lijkende bloeiwijze is in vergelijking met Duizendblad wat beperkt, maar die hoofdjes zijn wel groter, wat tot uiting komt in de afmetingen: het omwindsel is wel 1 cm breed. Het aantal lintbloemen in een hoofdje is ook dubbel zo groot, circa 8 tot 10 en de linten zijn zo'n 5 mm lang en ook wat breder met drie tanden. De in het midden van het hoofdje staan de buisbloemen zijn lichter van kleur: wit tot geelachtig. Als je met een loep kijkt kun je zien dat de buisbloemen er vanboven uitzien als vijfpuntige sterretjes.
De bloeitijd van de Wilde bertram is korter dan die van Duizendblad en beperkt tot de periode juli-september. De soort is minder algemeen dan Duizendblad en de aantallen lijken enigszins terug te lopen. Je vindt de soort op natte standplaatsen en een matig voedselrijke bodem langs waterkanten en in grasland. Soms tref je beide verwante soorten samen aan.
MM_111005
Laatste wijziging 240312
Het areaal van Wilde bertram was oorspronkelijk Zuidoost-Europa en het aangrenzend deel van Zuidwest-Azië. Maar in de loop van de tijd heeft Wilde bertram ook de Noordwest-Europese laagvlakte weten te bereiken en is thans een onderdeel van onze inheemse flora. In Azië is het areaal inmiddels uitgebreid tot in het oosten en ook ingeburgerd in Noord-Amerika. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, rekenen de soort tot de volgende plantengemeenschappen:
16Aa Verbond van Biezenknoppen en Pijpestrootje
16Ab Gewone en Spindotterbloem-verbond
De sterk uitgebreide ondergrondse uitlopers en wortelstokken kunnen goed tegen de schurende werking van water. Daardoor staat Wilde bertram vaak als begeleider van rivieroevers op standplaatsen, die zo nu en dan overstroomd worden. De soort komt dan ook voor tussen stenen van beschoeiingen, en in ruigten op zandige en kleiige rivieroevers.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Wilde bertram, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 68.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 605. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 716.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1071.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Achilléa ptármica