Net als menig andere soort uit het geslacht Rus is de overblijvende Veldrus, Juncus acutiflorus, door het bezit van wortelstokken moeilijk uit de grond te trekken. Doordat de wortelstok ondergronds leden van twee cm heeft staan de planten, die een kloon vormen, keurig in rijtjes. Deze soort tref je vooral aan in natte graslanden waar het grondwater in horizontale richting stroomt. Dat zijn in onze land vrijwel altijd natuurgebieden die een zekere bescherming genieten omdat ze zeldzaam zijn. In deze natte hooilanden vind je ook vaak orchideeën. De bloeiwijze lijkt zijdelings uit de stengel te komen, maar het verlengde van de stengel is in feite een schutblad. De op piepkleine tulpen of lelietjes lijkende bloemetjes hebben zes bloemdekbladen die allemaal geleidelijk spits toe lopen.
Veldrus, Juncus acutiflorus Hoffm., is een soort uit de Russenfamilie, die vooral aan te treffen is in natte graslanden waar het grondwater in horizontale richting stroomt, zoals in natuurreservaat de Bruuk bij Groesbeek, waar de Veldrus o.a. voorkomt samen met de Gevlekte orchis.
Veldrus is een overblijvende plant die moeilijk uit de grond te trekken is. De wortelstokken hebben leden van ongeveer een tot twee cm lang, zodat de planten in rijen staan. De grasachtige planten hebben rolronde stengels, gevuld met merg of hol maar dan zonder tussenschotten. De priem- of naaldvormige bladeren zijn iets breder dan 1 mm en ook rolrond. Deze zijn hol van binnen en hebben op regelmatige afstanden tussenschotten.
De bloeiwijze lijkt zijdelings uit de stengel te ontspruiten maar in feite is het verlengde van de stengel vanaf de plek waar de bloeiwijze begint een schutblad. De zestallige bloemetjes in de bloeiwijze, ze lijken wat op kleine tulpenbloemen, hebben twee kransen van drie bloemdekbladen. Ze lopen alle zes geleidelijk uit in een spitse punt en de drie binnenste zijn iets langer dan de drie buitenste. De aanduiding 'acutiflorus' in de soortsnaam duidt op hierop; het betekent 'met puntige bloemen'.
Veldrus is algemeen in natte duinvalleien, langs beken, op moerassige heiden, langs vennen en in natte onbemeste hooilanden van Zeeuws-Vlaanderen tot in Drenthe. Maar zeldzaam in Zuid-Limburg en op de Waddeneilanden en in het duingebied ten noorden van Petten. Om de typische natte hooilanden in stand te houden is eenmaal maaien in de nazomer nodig.
MM_111203
De belangrijkste factor die bepaalt of Veldus ergens kan gedijen is dat het grondwater horizontaal moet stromen. Dat water moet de volgende eigenschappen hebben: het is matig voedselarm, neutraal tot licht zuur, zoet en rijk aan zuurstof. Je treft haar dan ook aan in natte hooilanden, langs beken, op moerassige heiden, langs vennen, aan kwelsloten en soms in natte duinvalleien. Verder vind je Veldrus ook nog op weinig of niet bemest, humeus zand, löss of leem, maar dat laatste is maar zelden. In Nederland is Veldrus vrij algemeen op de hoge zandgronden en elders is ze zeldzaam. In België komt ze algemeen voor in de Kempen en de Ardennen. Vegetaties waarin ze een belangrijke rol speelt worden beschreven in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland.
De soortaanduiding 'acutiflorus' betekent 'met puntige bloemen' en verwijst naar de puntige bloemen van Veldrus.
Veel meer informatie over de ecologie van Veldrus en de relaties die de soort met andere soorten en de omgeving onderhoudt zijn te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 36.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 133. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 200.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 310.
Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Júncus acutiflórus