In veel van onze waterplantengemeenschappen als oeverpioniersoort kunnen we in sloten en waterkanten de grote pluimvormige bloeiwijzen vinden van de Grote waterweegbree, Alisma plantago-aquatica. Ook de grote omhooggerichte bladeren vallen op. De bloemen hebben witte tot lichtroze kroonbladen. De bloemen openen zich pas na de middag.
Een van onze fraaie waterplanten met grote pluimvormige bloeiwijzen, waarbij de pluim uit kransen is opgebouwd, is de Grote waterweegbree, Alisma plantago-aquatica L., uit de Waterweegbreefamilie of Alismataceae. Deze pluim is mooi weergegeven in de video determinatie.
De overblijvende planten hebben in de onderwaterbodem wortelstokken, waarmee ze kunnen overwinteren. De bladeren komen uit de wortelstok te voorschijn en vormen een wortelrozet. Er zijn twee typen bladeren. Het ene type is lang en lintvormig en heeft geen duidelijke steel. Deze bladeren blijven onderwater. Een tweede type heeft wel een duidelijke steel die met een schede aan de wortelstok zit en een boven water uitstekende bladschijf. Deze grote bladschijf is eirond en spits. De voet is vaak afgeknot of hartvormig en versmalt in de gevleugelde steel.
Uit de wortelrozet komt een rechtopstaande stengel tevoorschijn die de bloeiwijze draagt. Deze stengel is afgerond-driekantig op doorsnee. De bloeiwijze is een pluim die meer hoog dan breed is en bestaat uit kransen van schuin omhoogstaande takken met daarop schermpjes met de bloemen. De kransen bestaan uit 3, 6 of meer takken, die allemaal in de oksel van schutbladen staan. De bloemen hebben witte tot roze kroonbladen die een gele nagel hebben. De nagel is het smalle onderste deel van een kroonblad. De kroonbladen zijn 2-3 maal zo groot als de kelkbladen. De rand van de kroonbladen is gekarteld. In de bloem staat een aantal vruchtbeginsels met een omhoogstekende rechte stijl; het stempel wordt gemarkeerd door fijne haartjes die enkel met een goede loep zijn te zien. De vruchtbeginsels groeien uit tot een krans van vruchten, zoals we dat ook bij de Kaasjeskruiden kunnen zien en in het midden van de krans is een holte zichtbaar. De vruchtjes zijn sterk afgeplat en hebben op hun rug een groef; de stijlresten blijven aan de binnenzijde zichtbaar als een snaveltje, maar het vruchtje is dan duidelijk veel hoger uitgegroeid, dan toen het nog slechts een vruchtbeginsel was.
Grote waterweegbree komt in diverse watervegetaties voor en heeft vooral behoeft aan een bodem waarin lucht kan doordringen. De bloeitijd valt na de langste dag en de bloemen zijn pas na de middag geopend.
MM_130103
Van oorsprong is het verspreidingsgebied van de Grote waterweegbree de gematigde zone van het noordelijk halfrond, maar tegenwoordig komt ze over een groter areaal verspreid voor. Mogelijk is de verspreiding door watervogels hierbij van belang. In Nederland is de soort vrij algemeen en in Belgie in het kustgebied, Vlaanderen en de Kempen eveneens. Ze groeit in zoete wateren die soms kunnen droogvallen. Daardoor kan er tijdens zo'n periode zuurstof in de bodem dringen, wat van belang is voor de soort. Schaminée, J. et al. (2010) delen de soort in de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland in in een flink aantal waterplantenvegetaties, zoals
05Bc2 Associatie van Paarbladig fonteinkruid
05Ca1 Associatie van Waterviolier en Sterrenkroos
06Ab2 Associatie van Kleinste egelskop
06Ad1 Naaldwaterbies-associatie
08 Rietklasse
8Ab Watertorkruid-verbond
De verspreiding van de vruchten en zaden geschiedt door het water.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van de Grote waterweegbree, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 223.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 88. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 98.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 216.