Video Determinatie

Blauwe zegge - Carex panicea

Blauwe zegge, Carex panicea, komt regelmatig voor in vochtige gras- en hooilanden, op natte heiden en in duinpannen. De planten hebben kruipende wortelstokken. Boven de blauwgroen gekleurde bladeren aan de stomp-driekantige stengel zitten in de bloeiwijze één aar met mannelijk bloeiende bloemen en meestal 2 aren daar onder met nogal losbloemige vrouwelijk bloeiende bloemen. De gladde urntjes hebben een wat schuin afgesneden top die de naam snavel nauwelijks verdient. Aan de wortelstokken vind je naast bloeiende spruiten ook de nodige niet bloeiende.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Onder de vele Zeggesoorten is de meerjarige Blauwe zegge, Carex panicea L. uit de Cypergrassenfamilie of Cyperaceae, een soort die best als redelijk algemeen voorkomend kan worden beschouwd in vochtig grasland, heiden en duinpannen.
De blauwberijpte planten hebben kruipende wortelstokken en op geregelde afstanden vind je dan ook naast spruiten met bloeiwijzes spruiten zonder bloeiwijze. De lijnvormige bladeren staan in drie rijen om de stomp-driekantige stengel. De bladschede en bladschijf zijn kaal. De bladscheden hebben geen opvallende dwarsnerven. De bladeren zijn blauwgroen van kleur en de breedte van de tamelijk vlakke, lijnvormige bladschijven is 2-5 mm.

De bloeiwijze aan de top van de bloeistengel heeft een eindelingse aar aan de top van de bloeiwijze met alleen mannelijke bloemen en deze steekt boven de aren met vrouwelijke bloemen uit. In die bovenste mannelijke aar staan bloemen met ieder drie meeldraden. De helmhokken daarvan zijn okerkleurig.
De vrouwelijke bloemen in de tweede en derde aar hebben een kafje met een duidelijke nerf. Ze hebben drie stempels die uit het geelgroene, kale urntje steken. Deze gladde urntjes zijn 3 tot 4 mm lang, vrijwel ongesnaveld, en worden tijdens het rijpingsproces steeds donkerder van kleur; ze komen nogal opgeblazen over. De vrouwelijke bloemen zitten nogal losjes in de aren. De vrouwelijke aren zijn 1-3 cm lang. Onder de onderste aar zit een schutblad met een 1 tot 2 cm lange schede die om de stengel en de aarsteel heen zit.

De planten zijn door hun blauwe kleur goed te herkennen en zijn samen met andere soorten de naamgever van de blauwgraslanden, waar ze een vrij dominante positie innemen.

MM_210107

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Zegge - Carex
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.10 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
bruin
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
cypergrassenbloem
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
1 kroonkafje
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
3
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, driekantig
Schors:
-
Bladstanden:
solitaire planten, in drie rijen
Bladvormen:
lijnvormig, gootvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergrondse delen:
kruipende wortelstok, wortelstokrhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschappen:

Blauwe zegge heeft als areaal een groot deel van Europa, maar in het zuiden en zuidoosten tref je de soort niet aan. Verder horen de Kaukasus en Centraal-Azië tot het verspreidingsgebied. Momenteel is de soort ook in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland aanwezig, maar is daar een door de mens ingevoerde neofyt. De soort wordt bedreigd in onze contreien door de verlaging van de grondwaterstand ten behoeve van de moderne landbouw en veeteelt.

De plantensoort 'Blauwe zegge' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Blauwgrasland is vernoemd naar onder meer de Blauwe zegge; daar immers komt de soort optimaal voor en geeft ook de blauwige kleur aan deze natte graslanden. Er zijn steeds minder van deze bijzondere en soortenrijke graslanden als gevolg van waterstandsverlaging en vermesting ten dienst van de intensieve landbouw en veeteelt.

Nog meer informatie over de ecologie van Blauwe zegge en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 298

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 156. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 166.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 247.

Schaminée, J., Sýkora, K., Smits, N. en Horsthuis, M., 2010, Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, KNNV Uitgeverij Veldgids nr 25, pp. 220-222.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Cárex panícea.