De Cypergrassenfamilie of Cyperaceae is een van de drie families die we als Grasachtigen betitelen. De planten hebben een grasachtig uiterlijk en de familie omvat een aantal geslachten die een aantal kenmerken met elkaar gemeenschappelijk hebben en duidelijk zijn af te scheiden van de twee andere families uit de Grasachtigen namelijk de Russenfamilie en de (echte) Grassenfamilie.
Wat onderscheidt de Cypergrassenfamilie van de Russen en de Grassen. Laten we daar allereerst eens kijken naar de algemene opbouw van de plantensoorten. Dan zien we dat de Grassen zich van beide andere families onderscheiden door het bezit van zogenaamde knopen in de stengels of halmen die de bloeiwijze dragen. Zowel de Cypergrassen als de Russen missen deze knopen. Je kunt heel goed voelen of er knopen zijn of niet. Verder heeft een aantal van de geslachten in de Cypergrassenfamilie stengels die op doorsnede driekantig zijn; let er wel op dat niet alle geslachten binnen de familie dit kenmerk bezitten, maar het grootste geslacht, het geslacht Zegge of Carex, en ook een paar andere plantensoorten zoals de Bosbies kennen een driekantige stengel.
De bloeiwijzes van de Cyperaceae zijn ook duidelijk anders dan bij de Grassen en Russen. Meestal zijn de bloemen éénslachtig, en staan ze gegroepeerd in aarvormige bloeiwijzen, waarbij je vaak ziet dat de mannelijk bloeiende bloemen in een of twee aren boven in de bloeiwijze staan en de vrouwelijk bloeiende bloemen in aren onder in de bloeiwijze. De afzonderlijke bloemen zijn klein en eenvoudig van bouw, meestal bestaat een bloem uit een enkel bloemdekblad, dat we hier kafje noemen en uit óf een aantal meeldraden óf een bovenstandig vruchtbeginsel met stijl en stempels. Bij het geslacht Carex vinden we in de vrouwelijke bloem behalve het kafje en het vruchtbeginsel een flesvormig omhulsel om het vruchtbeginsel dat urntje heet. Die urntjes zijn bij het op naam brengen soms een belangrijk kenmerk.
Een aantal geslachten in de Cypergrassenfamilie bezit tweeslachtige bloemen, die overigens ook in aren bij elkaar staan. Ook komen daar ronde stengels voor, maar de typische opbouw van de bloeiwijzes, afwijkend dus van die van de Zegges, helpt bij het herkennen van de geslachten en soorten.